De opbouw van de Nederlandse stad week4

De opbouw van Nederlandse steden
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De opbouw van Nederlandse steden

Slide 1 - Tekstslide

In de Middeleeuwen werden steden gesticht .......................
A
aan de bosrand want dan had je veel brandhout
B
bij familie in de buurt.
C
bij een kruispunt van twee wegen
D
bij een brug

Slide 2 - Quizvraag

In welk tijdvak zijn de veel Nederlandse steden ontstaan?
A
Jagers en boeren
B
Middeleeuwen
C
Grieken en Romeinen
D
De Ontdekkers

Slide 3 - Quizvraag

Leg uit wat het drieslagstel met de groei van de steden heeft te maken.

Slide 4 - Tekstslide

Veranderingen in Nederlandse Steden 
Leerdoelen: 
  • Je weet hoe de Nederlandse stad is opgebouwd.
  • Je kunt de verschillende wijken herkennen.
  • Je weet wie in deze wijken wonen of werken. 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zijn Nederlandse steden opgebouwd?

Slide 6 - Tekstslide

1. De (oude) binnenstad  

Slide 7 - Tekstslide

De oude binnenstad
Stadspoort

Alles binnen deze poorten is de historische binnenstad. Alles hierbuiten is er later pas bijgebouwd. 

Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken historisch centrum
  • De oudste panden van de stad. 
  • Liggen vaak rondom een plein.
  • Smalle straten.
  • Vaak parkeerproblemen.
  • Nu vaak een winkel of zakenfunctie
  • Panden worden gerestaureerd

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

2. 19e-eeuwse wijken  

Slide 11 - Tekstslide

19e eeuw

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zijn de 19e eeuwse wijken ontstaan?
Door de opkomst van de industrie.
De fabrieken werden in de stad gebouwd.
De boeren trokken naar de stad om in de fabriek te gaan werken. 
Deze trek naar de stad noem je urbanisatie.

De huizen voor de fabrieksarbeiders werden dichtbij de fabriek gebouwd.
Slechte leefomstandigheden: arbeiders woonden dicht bij de (smerige) fabrieken, er was geen riolering, waterleiding, vuilnisophaaldienst: ziektes.

Slide 13 - Tekstslide

De kenmerken van 19e eeuwse arbeiderswoningen.
  • slechte kwaliteit van de woningen
    (vochtig, donker)
  •  lange, eentonige rijen huizen
  • smalle straten
  • parkeerproblemen
  • veel huizen hebben geen (voor)tuin
  • hoge bebouwingsdichtheid

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wie wonen nu deze arbeiderswijken?
  • Mensen met een laag inkomen. Studenten, allochtonen 
  • Voornamelijk jongeren
  • Ouderen die er al hun hele leven wonen
  • Bijna gaan gezinnen met kinderen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

 Woongebied 1901- 1940 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

3. Hoogbouw wijken  (1960 - 1970)

Slide 22 - Tekstslide

Hoogbouw in het groen
- Door hoogbouw veel ruimte voor andere bestemmingen.
- Vol deed niet aan de woonwensen van de mensen.
- Het vele groen rondom de flats geeft een onveilig gevoel.
- De bebouwingsdichtheid is lager.
- Nu vaak probleemwijken

Slide 23 - Tekstslide

Wie wonen NU in deze flats?
  • ouderen (vaak al sinds de bouw van de flat)
  • jongeren
  • mensen met een lager inkomen
  • allochtonen
  • let op: in de recente nieuwbouwwijken staan vaak vaak dure flats (appartementencomplex) met heel andere bewoners!

Slide 24 - Tekstslide

4. Laagbouwwijken  (1970 - 1980)

Slide 25 - Tekstslide

Jaren 70 wijken
  • Luxere huizen
  • Veel eengezinswoningen
  • Grotere huizen
  • Vaak met veel groen en eigen tuinen.
  • Rust en veiligheid 
    (vb. vaak een woonerf)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

5. Vinex-wijken  

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Opbouw Nijmegen
Vinex-wijk Kernhem Ede

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Controlevragen
1. Waar ligt het oudste gedeelte van een stad?
2. Wonen er veel of weinig mensen in het historisch centrum? Leg jouw antwoord uit!
3. Wonen in de oude binnenstad kan problemen opleveren. Noem twee van deze problemen. 
4. Wat heeft de industriële revolutie met de opbouw van de stad te maken?
5. Wie wonen nu in de 19e eeuwse wijken?
6. Waar bouwen we nu de fabrieken en bedrijven?
7. De meeste gezinnen trokken snel weg uit de nieuwe hoge flats. Leg uit waarom deze gezinnen liever niet in de hoge flats wilden woonden.
8. Welke groepen mensen wonen nu in de hoogbouw-wijken? Leg uit waarom zij daar wonen. 
9. Wat is een vinexwijk?


Slide 32 - Tekstslide