T6, BS3: Bevruchting

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 3: Bevruchting
 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 3: Bevruchting
 

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan
  • Leerdoelen vorige les (BS2)
  •  Leerdoelen BS3
  • Uitleg bs 3
  • Opdrachten maken
  • Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken opdracht 5, BS2
In afbeelding 8 zie je een roos, twee klokbloemen (campanula’s) en vier verschillende situaties.

Geef bij elke situatie aan 
wat plaatsvindt: 
geen bestuiving, 
zelfbestuiving of 
kruisbestuiving. 
Leg je antwoord uit.

Slide 3 - Tekstslide

Antwoord opdracht 5, BS2
Situatie 1: geen bestuiving, want er komt stuifmeel op de stamper van een bloem van een andere soort
Situatie 2: zelfbestuiving, want er komt stuifmeel op de stamper van dezelfde bloem
Situatie 3: kruisbestuiving, want er komt stuifmeel op de stamper van een bloem van een andere plant van dezelfde soort
Situatie 4: zelfbestuiving, want er komt stuifmeel op de stamper van een andere bloem van dezelfde plant

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 9, BS2
Bij meeldraden en stampers betekent ‘rijp’ dat ze volgroeid zijn en klaar voor bestuiving. Bij sommige plantensoorten zijn de meeldraden eerder rijp dan de stampers.

Welk gevolg heeft dit voor de bestuiving?


Slide 5 - Tekstslide

Vraag 9, BS2
Bij meeldraden en stampers betekent ‘rijp’ dat ze volgroeid zijn en klaar voor bestuiving. Bij sommige plantensoorten zijn de meeldraden eerder rijp dan de stampers.

Welk gevolg heeft dit voor de bestuiving?
  • Hierdoor wordt zelfbestuiving voorkomen. Het stuifmeel kan dan alleen de rijpe stampers van andere planten van dezelfde soort bestuiven.


Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen basisstof 3
Aan het einde van de les kun je: 
  • Beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt
  • De veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven

Slide 7 - Tekstslide

stuifmeelbuis
Als het stuifmeel op de stempel valt groeit hieruit een buis dit noem je de stuifmeelbuis. 

De stuifmeelbuis groeit naar het zaadbeginsel. 

Door de stuifmeelbuis gaat de kern van de stuifmeelkorrel naar het zaadbeginsel  



Slide 8 - Tekstslide

Bevruchting

Bevruchting = versmelten van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel


Na bevruchting:

Celdeling


Eicel --> kiem

Zaadbeginsel --> zaad

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen bestuiving en bevruchting?

Slide 10 - Open vraag

Bevruchte eicel
  • zaadcel + eicel = bevruchting, hierna gaan de twee samengesmolten cellen delen. 
  • Kiem ontstaat uit een bevruchte eicel (kan uitgroeien tot een kiemplantje)
  • Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Maak opdracht 1 t/m 3 en 5 t/m 7 van basisstof 3
  • Hoe? De eerste 5 minuten zelfstandig 
  • Tijd? Tot het einde van de les  
  • Hulp? Eerste 5 min zelfstandig, daarna buurman/vrouw of steek je vinger op
  • Klaar? Controleer al je opdrachten van basisstof 1 t/m 3

Huiswerk volgende les = 6 opdr. van basisstof 3
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Wat is bestuiving?
A
overbrengen van stuifmeel naar stempel
B
overbrengen van stuifmeel naar meeldraad
C
overbrengen van stuifmeel naar bijenkorf
D
ander woord voor bevruchting

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm van bestuiving?
Kruisbestuiving
Zelfbestuiving
(binnen eigen bloem)
Geen bestuiving
Geen bestuiving
Zelfbestuiving
Geen bestuiving

Slide 14 - Sleepvraag

R14
Zet de bevruchting in goede volgorde
De eicellen worden bevrucht
De zaden worden verspreid.
Het bevruchtebeginsel groeit uit tot vrucht.
Het zaad ontkiemt.
Stuifmeel komt op de stamper.
1
2
3
4
5

Slide 15 - Sleepvraag

Tot volgende week!
Huiswerk = 6 opdrachten basisstof 3: bevruchting

Slide 16 - Tekstslide