Disk nt2 thema Geld en werk bronnen tekst 2

Disk nt2 thema Geld en werk
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Disk nt2 thema Geld en werk

Slide 1 - Tekstslide



Geld bewaren voor later, heet....
A
lenen
B
sparen
C
verdienen
D
uitgeven

Slide 2 - Quizvraag


Hij verdient niet veel geld, dus hij moet niet alles tegelijk ................

A
betalen
B
kopen
C
uitgeven
D
sparen

Slide 3 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
Dit is het loo..........je.

Slide 4 - Open vraag

       Bruto en netto. Dat ziet er zo uit:

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer je werkt moet je belasting betalen aan de overheid. Het belastinggeld wordt gebruikt voor belangrijke dingen. Er gaat bijvoorbeeld geld naar ziekenhuizen en het leger. 

Je werkgever betaalt een deel van jouw belasting aan de 
overheid. 

Je verdient een bruto bedrag, maar krijgt het netto bedrag op je rekening gestort.



Slide 6 - Tekstslide

Wat is loonbelasting?
A
Geld dat je baas krijgt.
B
Geld dat je werkgever krijgt.
C
Geld dat naar de belastingdienst gaat.
D
Geld dat naar de overheid gaat.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het salaris?
A
Geld dat je uitgeeft.
B
Verzekering
C
Geld dat je verdient.
D
Loon

Slide 8 - Quizvraag

Wat verdien je?
Luister en lees mee en maak de vragen

Slide 9 - Tekstslide

Vanaf 15 jaar verdien je minimumloon
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Je nettoloon is hoger dan je brutoloon
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Als je 'zwart' werkt, ben je niet verzekerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent het werkwoord 'bepalen'?
A
Een paal in de grond zetten
B
Iemand uitschelden
C
Vaststellen, beslissen
D
Negeren

Slide 13 - Quizvraag

Maak een zin met het werkwoord 'bepalen'.

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent het woord 'verplicht'?
A
Nodig zijn
B
Vaststellen, beslissen
C
Niet wegdoen
D
Door iets of iemand gedwongen

Slide 15 - Quizvraag

Maak een zin met het woord ' verplicht'.

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent het werkwoord 'hoeven'?
A
moeten, nodig zijn
B
gedwongen worden door iets of iemand
C
willen
D
geld besteden om iets te kopen

Slide 17 - Quizvraag

Maak een zin met het werkwoord 'hoeven'.
(Ik hoef....)

Slide 18 - Open vraag

Verdienen
Verzekerd
Verplicht
Bedrag
Ervaring
Bewaren

Slide 19 - Sleepvraag

Nu lezen taak 3 in Disk
Samen lezen

Slide 20 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'bijbaan'
A
'Zwart ' werken
B
Het werk dat je vijf dagen in de week doet
C
Het werk dat je naast school of ander werk doet
D
Het geld dat je krijgt voor het werk dat je hebt gedaan

Slide 21 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met de zin 'dat is geen probleem'.
A
Het heeft geen zin
B
Dat is heel erg
C
Er is een probleem
D
Dat is niet erg

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent 'een gezellige sfeer'?
A
Het is saai en er wordt niet met elkaar gepraat
B
Het is leuk en iedereen is vriendelijk naar elkaar
C
Het is eng, iedereen is bang
D
Het is druk en niemand praat met elkaar

Slide 23 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met de zin 'je doet goed je best'?
A
Je hebt er geen zin in
B
Je zit de hele dag op je telefoon
C
Je werkt hard
D
Je doet niets

Slide 24 - Quizvraag

Wat is 'je motivatie'?

Slide 25 - Open vraag

Nu taak drie in Disk maken
Zelfstandig vragen maken in stilte. Neem hier 30 minuten de tijd voor, daarna samen bespreken. 

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je opgeschreven bij je motivatie? Kijk in Disk, schrijf het over.

Slide 27 - Open vraag

Zinnen die passen bij 'motivatie'
  • Ik kom al heel lang in jullie supermarkt en daarom zou ik graag willen meehelpen om deze winkel nog beter te maken.
  • Bij het zien van de vacature in jullie winkel werd ik meteen enthousiast.
  • Ik vind het heel leuk om mensen te helpen.

Slide 28 - Tekstslide

Begin maken met taak 4
1. Je bent op zoek naar een bijbaan.
Een baantje voor 's avonds, voor in het weekend of voor in de vakantie.
Zoek op internet of bij jou in de buurt twee advertenties.
Print deze advertenties uit of maak een foto ervan.

Slide 29 - Tekstslide

Antwoord geven op de vragen in Word of direct in e-mail
Wat voor werk is het?
Hoeveel uur moet je werken?
Op welke dagen moet je beschikbaar zijn?
Hoe oud moet je zijn?
Wat ga je verdienen?
Wat moet je doen? Wat zijn je taken?
Op welke manier moet je reageren?
--> naar mpon@davinci-leiden.nl, daarna klassikaal bespreken

Slide 30 - Tekstslide

Taak 4: met welke zin kan je telefonisch reageren op een vacature?

Slide 31 - Open vraag

Telefonisch reageren op een vacature
Ik heb uw advertentie op internet gezien.
Ik heb uw advertentie in de krant gsupermarkt gelezen.
Ik ben geïnteresseerd in deze baan.
Ik heb belangstelling voor deze baan.

Samen hardop zeggen

Slide 32 - Tekstslide

Welke vragen kunnen er in een telefoongesprek komen?
Hoeveel uur kun je werken?
Welke dagen ben je beschikbaar?
Hoe oud ben je?
Heb je al eens eerder gewerkt?
Waar ben je goed in? 

Samen 10 minuten gesprek oefenen: sollicitant en werkgever

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Check door docent
Na oefenen loop ik langs om sollicitatiegesprek te voeren met de tweetallen. De anderen gaan door met het invullen van het sollicitatieformulier. 

Slide 35 - Tekstslide

Wat heb je bij 'motivatie' opgeschreven op het sollicitatieformulier?

Slide 36 - Open vraag