3.4 Ruit en vlieger + 3.5 Parallellogram

Welkom bij wiskunde! 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij wiskunde! 

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les
Herhaling 3.2 + 3.3

Uitleg paragraaf 3.4 + 3.5

Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Welke bijzondere driehoek
zie je hier?
A
Gelijkzijdige driehoek
B
Gelijkbenige driehoek
C
Geen bijzondere driehoek

Slide 3 - Quizvraag


Wat voor een bijzondere driehoek is driehoek DEF?
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
rechthoekige driehoek

Slide 4 - Quizvraag

Welke bijzondere driehoek heeft WEL drie symmetrie-assen
A
Gelijkbenige driehoek
B
Rechthoekige driehoek
C
Gelijkzijdige driehoek

Slide 5 - Quizvraag

Gelijkzijdige driehoek
Gelijkbenige driehoek
Gewone driehoek
Rechthoekige driehoek

Slide 6 - Sleepvraag

In een driehoek zijn de hoeken samen 180°.
Bereken hoek P in de driehoek hiernaast.
A
60
B
30
C
180
D
Niet te berekenen, hoek R ontbreekt

Slide 7 - Quizvraag

Hoek 1 en 2 zijn samen
ook een aantal graden.

Dit is een gestrekte hoek.
A
samen 150 graden
B
samen 180 graden
C
samen 100 graden
D
samen 90 graden

Slide 8 - Quizvraag

Doelen van de les
Ik ken de eigenschappen van een ruit en van een vlieger (les I)

 Ik ken de eigenschappen van een parallellogram (les 2)


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ruit en vlieger
blaadje 2x dubbel vouwen - hoekje eraf knippen

blaadje 2x dubbel vouwen - driehoek eruit knippen


Slide 12 - Tekstslide

ruit
vlieger
alle zijdes even lang
2 symmetrieassen
1 symmetrieas

Slide 13 - Sleepvraag

Aan de slag met 3.4
Maken opgave 18 t/m 23
Blz. 96 t/m 98.

Slide 14 - Tekstslide

Terugblik.
Wat is juist?
A
Een ruit heeft 2 symmetrieassen.
B
Een vlieger heeft 2 symmetrieassen.
C
Een ruit heeft 1 diagonaal.
D
Een vlieger heeft 1 diagonaal.

Slide 15 - Quizvraag

Paragraaf 3.5 Parallellogram
Aan het eind van deze les...

- kun je een parallellogram herkennen. 


Slide 16 - Tekstslide

De zijden AB
en CD zijn ...
A
even lang
B
evenwijdig
C
parallel
D
loodrecht

Slide 17 - Quizvraag

Schrijf in je schrift (maak een schets): 

parallellogram:

AB=CD
BC=AD
AB en CD zijn evenwijdig
AD en BC zijn evenwijdig

Slide 18 - Tekstslide

Welke hoeken
zijn even groot?
A
A en C
B
B en C
C
B en D
D
A en D

Slide 19 - Quizvraag

Schrijf in je schrift (maak een schets): 

parallellogram:

AB=CD
BC=AD
AB en CD zijn evenwijdig
AD en BC zijn evenwijdig

A=C

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf in je schrift (maak een schets): 

parallellogram:

AB=CD
BC=AD
AB en CD zijn evenwijdig
AD en BC zijn evenwijdig

A=C
B=D

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel symmetrieassen
heeft een parallellogram?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 22 - Quizvraag

parallellogram:

AB=CD
BC=AD
AB en CD zijn evenwijdig
AD en BC zijn evenwijdig



0 symmetrieassen 
A=C
B=D

Slide 23 - Tekstslide

Extra uitleg of zelfstandig aan het werk? 


Had je de vragen in LessonUp goed? Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk. 
3.5 Parallellogram blz 101 - 103 

Slide 24 - Tekstslide

Einde uitleg...
En ga actief aan de slag met...
Pak je boek en maak:

3.4 Ruit en vlieger blz 101 - 105 (20 en 23 niet)
3.5 Parallellogram blz 106 - 110 
Huiswerk voor de volgende les!!!

Slide 25 - Tekstslide

1. Hoe heten deze vierhoeken?
2. Hoeveel diagonalen?
3. Hoeveel symmetrieassen?
4. Welke zijden zijn even lang?
5. Welke hoeken zijn gelijk? 

Slide 26 - Tekstslide

Einde uitleg...
En ga actief aan de slag met...
Pak je boek en maak:

3.4 Ruit en vlieger blz 101 - 105 (20 en 23 niet)
3.5 Parallellogram blz 106 - 110 
Huiswerk voor de volgende les!!!

Slide 27 - Tekstslide

Einde les.
Bedankt en tot de volgende keer!

Slide 28 - Tekstslide