10.4 - Zuur-base-reacties

§10.4 Zuur-base-reacties
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§10.4 Zuur-base-reacties

Slide 1 - Tekstslide

Welk deeltje maakt een oplossing zuur?
A
Het zuurrest ion
B
een hydroxide-ion
C
Azijn
D
Het waterstof ion

Slide 2 - Quizvraag

Welk deeltje maakt een oplossing basisch?
A
Een waterstof ion
B
Een deeltje wat een waterstof ion opneemt
C
Gootsteen ontstopper
D
Pffffff...

Slide 3 - Quizvraag

Zuur of base?

OH
A
zuur
B
base

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een eigenschap van een base?
A
Base kan een H+ opnemen
B
Basenkan een H+ afstaan

Slide 5 - Quizvraag

Zuur of base?

NH3
A
zuur
B
base

Slide 6 - Quizvraag

Zuur of base?

H3PO4
A
zuur
B
base

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet het ion dat overblijft als alle H+ van een zuur is afgestaan?

Slide 8 - Open vraag

Het zuurrest ion is altijd ...
A
positief geladen
B
negatief geladen

Slide 9 - Quizvraag

Neutraliseren
Zure oplossing: H+ (aq)
Basische oplossing: OH (aq)

Deze kunnen reageren:
H+ (aq) + OH (aq) → H2O (l)

Slide 10 - Tekstslide

Zuur-base-reactie
Altijd een reactie van H+ met een base

Je moet de reacties kennen met de 4 bekendste basen

Bij een slecht oplosbaar zout, komt het metaalion vrij (sowieso alle oxide-zouten, kijk in je BINAS!)

Slide 11 - Tekstslide

zuur-base-reacties

Slide 12 - Tekstslide

Vb1: zoutzuur en natronloog
1. Namen en formules:             zoutzuur: H+ (aq) + Cl (aq)
                                                        natronloog: Na+ (aq) + OH (aq)


Let op! HCl is dus geen zoutzuur!!! Pas als het in water is opgelost is het zoutzuur.

Slide 13 - Tekstslide

Vb1: zoutzuur en natronloog
1. Namen en formules:             zoutzuur: H+ (aq) + Cl (aq)
                                                        natronloog: Na+ (aq) + OH (aq)
2. Wat is het basische deeltje?                              OH (aq)

Slide 14 - Tekstslide

Vb1: zoutzuur en natronloog
1. Namen en formules:             zoutzuur: H+ (aq) + Cl (aq)
                                                        natronloog: Na+ (aq) + OH (aq)
2. Wat is het basische deeltje?                              OH (aq)
3. Schrijf de zuur-base-reactie op
                  H+ (aq) + OH (aq) → H2O (l)

Slide 15 - Tekstslide

Zuur/base reactie, de reactievergelijking (vervolg)

-3-   Zuur met Carbonaat-ion

2H+(aq)  +  CO32- (aq) --> H2O + CO2


-4- Zuur met ammonia (oplossing van ammoniak)

H+(aq)  +  NH3 (aq) --> NH4+

Het ion dat nu ontstaat heet het ammonium ion.



Slide 16 - Tekstslide

Vb2: salpeterzuur en magnesiumoxide
1. Namen en formules:          salpeterzuur: H+ (aq) + NO3 (aq)
                                               magnesiumoxide: MgO (s)

Slide 17 - Tekstslide

Vb2: salpeterzuur en magnesiumoxide
1. Namen en formules:          salpeterzuur: H+ (aq) + NO3 (aq)
                                               magnesiumoxide: MgO (s) 

2. Wat is het basische deeltje?                        O2–  in MgO

Slide 18 - Tekstslide

Vb2: salpeterzuur en magnesiumoxide
1. Namen en formules: salpeterzuur: H+ (aq) + NO3 (aq)
                                               magnesiumoxide: MgO (s) 

2. Wat is het basische deeltje?                        O2–  in MgO
3. Schrijf de zuur-base-reactie op
                  H+ (aq) + MgO (s) → Mg2+ (aq) + H2O (l)
              2 H+ (aq) + MgO (s) → Mg2+ (aq) + H2O (l)

Slide 19 - Tekstslide

Even testen..............
Wat is Ammonia ook alweer?

Slide 20 - Open vraag

Nu jullie: zoutzuur en ammonia
1. Namen en formules: 

2. Wat is het basische deeltje? 
3. Schrijf de zuur-base-reactie op
          

Slide 21 - Tekstslide

Zoutzuur en Ammonia
A
H+(aq) + NH3-(aq) --> NH4 (aq)
B
H+(aq) + NH3(aq) --> NH4+ (aq)
C
NH3(aq) + H+(aq) --> NH4+ (aq)
D
H+(aq) + OH-(aq) --> H2O (aq)

Slide 22 - Quizvraag

Nu jullie: zwavelzuur en koperhydroxide
1. Namen en formules: 

2. Wat is het basische deeltje? 
3. Schrijf de zuur-base-reactie op
          

Slide 23 - Tekstslide

Nu jullie: zwavelzuur en koperhydroxide
1. Namen en formules: 
Zwavelzuur H+(aq) + SO4 2- (aq)
Koperhydroxide  Cu(OH)2 (s)
2. Wat is het basische deeltje? OH-
3. Schrijf de zuur-base-reactie op
2H+ (aq) + Cu(OH)2 (s) --> Cu2+ (aq) + 4H2O (l)

          

Slide 24 - Tekstslide

Nu jullie: zoutzuur en calciumcarbonaat

Slide 25 - Open vraag


Waar zou je zuurbase-reacties voor kunnen gebruiken?

Slide 26 - Tekstslide

Zure groenten kunnen aluminium aantasten (rabarber: oxaalzuur)
Zure grond kun je minder zuur maken met kalk

Slide 27 - Tekstslide

In een zwembad moet de pH tussen de 7,2 en 7,6 liggen
Kalkaanslag kun je verwijderen d.m.v. een zuurbasereactie

Slide 28 - Tekstslide

Lees de theorie van 10.4
Maak de opdrachten

hierna staan nog een aantal filmpjes 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Deze les:
  • Een zuurbase-reactie is een reactie tussen H+ en een base
  • In de praktijk kun je hiermee de pH veranderen en kalkaanslag verwijderen
  • Ken deze vier reacties

Slide 33 - Tekstslide