Q&A P3

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Kennischeck
Laten we kijken wat we nog weten

Slide 2 - Tekstslide

Wat waren de onderwerpen
in deze periode?

Slide 3 - Woordweb

Wat is observeren?
A
Het analyseren van grafieken.
B
Het schrijven van een verhaal.
C
Het luisteren naar muziek.
D
Het bewust waarnemen en registreren van gedrag.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een belangrijk aspect van observeren?
A
Subjectief zijn en snel conclusies trekken.
B
Negeren van omgevingsfactoren.
C
Objectief blijven en niet oordelen.
D
Alleen kijken naar positief gedrag.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de term voor observeren zonder deel te nemen aan de situatie?
A
Niet-participerend
B
Participerend
C
Passief
D
Observerend

Slide 6 - Quizvraag

Waar staat de afkoring AVG voor?
A
Aanvullende Veiligheidsmaatregelen
B
Arbeidsveiligheidsgarantie
C
Algemene Verordening Gegevensbescherming
D
Algemene Veiligheidswet

Slide 7 - Quizvraag

Waar is de AVG voor?

Slide 8 - Open vraag

Subjectief
Objectief
Analyse
Plan

Slide 9 - Sleepvraag

Voor welk doel gebruiken we de SOAP methode?
A
Om gesprekken voor te bereiden
B
Voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen
C
Om softwarefouten op te lossen
D
Om gestructureerde rapportages te maken.

Slide 10 - Quizvraag

Onderbuikgevoelens en intuïtie spelen een belangrijke rol bij het rapporteren.
Onderbuikgevoelens noteren in de rapportage is belangrijk.
Intuïtie kan aanvullende inzichten bieden voor rapportages.
Rapporteren moet puur op feitelijke observaties gebaseerd zijn.
Onderbuikgevoelens kunnen de objectiviteit van je rapportages beïnvloeden

Slide 11 - Poll

Wat is belangrijk bij het rapporteren?
A
Persoonlijke meningen
B
Duidelijke en objectieve informatie verstrekken
C
Overdrijven om de aandacht te trekken
D
Subjectieve interpretaties toevoegen

Slide 12 - Quizvraag

Onderzoeken en sturen van een groep

Slide 13 - Tekstslide

Groepsdynamiek gaat over...
A
de manier waarop mensen met elkaar omgaan in een groep
B
Het leiderschap van een groepslid.
C
De fysieke omgeving van een groep.
D
Een individueel denkproces binnen een groep.

Slide 14 - Quizvraag

Waarom zou je een Groepsanalyse doen?
A
Om individuele problemen op te lossen.
B
Om te leren kritisch te denken.
C
Om inzicht te krijgen in groepsdynamiek.
D
Om conflicten binnen teams te creëren.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je een grafische weergave (tekening) waarmee je de sociale relaties in een groep zichtbaar maakt?

Slide 16 - Open vraag

Wat staat de afkorting SWOT voor?
A
Strengths, Weaknesses, Opportunities, Teams
B
Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats
C
Strengths, Wellness, Opportunities, Teams

Slide 17 - Quizvraag

Waar kan je een groeps-SWOT
voor gebruiken?

Slide 18 - Woordweb