Oefentoets klas 2 hoofdstuk 1

Oefentoets klas 2 hoofdstuk 1
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets klas 2 hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Waarom wees rechter Samuël het volk erop dat ze zich aan de Tora regels moeten houden.?
A
Dan konden ze geloven in God en zijn zoon Jezus
B
Dan hadden ze verder geen problemen met de machthebbers van het land.
C
Dan is er geen onderdrukking, machtsmisbruik en onrecht
D
Als ze zich aan de regels houden mogen ze ook naar de kerk om God te aanbidden.

Slide 2 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met “profetische geschiedschrijving?
A
De geschriften van de profeten
B
Dan kijkt men niet naar de historische context maar naar de boodschap van het verhaal
C
Dat zijn profetisch verhalen die iets zeggen over de toekomst
D
Verhalen over Jezus zijn profetische verhalen

Slide 3 - Quizvraag

Noem een ander woord voor “Heilige Ark”
A
Ark van het verbond
B
Ark van Noach
C
Ark van overwinning
D
Ark van God

Slide 4 - Quizvraag

Koning David veroverde de stad Jebus. De stad kreeg een nieuwe naam Jeruzalem. Wat maakte David van de nieuwe stad Jeruzalem?
A
Een militaire basis
B
Een onneembare vesting met hoge muren
C
Een toegankelijke stad voor iedereen
D
Een politiek en religieus centrum

Slide 5 - Quizvraag

Leg het begrip "macht" uit?

Slide 6 - Open vraag

Noem twee soorten van macht?

Slide 7 - Open vraag

Toen het volk van God voor het eerst in Israël was er maar weinig onderlinge eenheid? Noem 2 redenen hoe dat kwam
A
Ze kenden elkaar nog niet toen ze voor het eerst in het land gingen samenwonen en moesten toch samenwerken
B
Er was veel onderling wantrouwen tussen het volk en ze wilden het land nog niet delen
C
Het land moest eerst opgedeeld worden maar ze kwamen er niet uit wie welk stuk kreeg.
D
Er was geen echte leider en ze woonden verspreid door het hele land.

Slide 8 - Quizvraag

Noem 2 taken van een rechter
A
Kleine legers aanvoeren en orde handhaven
B
Vonnissen uitspreken en gevangenissen controleren
C
Criminelen veroordelen en advies geven aan de regering
D
Rechter heeft een controlerende functie en bepaald de wetten

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een taak van een profeet
A
Zij verkondigen het woord van God
B
Zij protesteren tegen onrecht in de maatschappij
C
Zij leiden de dienst in de synagoge
D
Zij schrijven de verhalen van God op om verder door te geven.

Slide 10 - Quizvraag

Het woord democratie komt uit het Grieks. Wat betekent het woord Demos en het woord Kratos?
A
volk en macht
B
één en leider
C
mensen en vrijheid
D
macht en keuze

Slide 11 - Quizvraag

Noem een nadeel van een democratie?

Slide 12 - Open vraag

Het woord dictator komt van het latijnse dictare. Dat betekent
A
alleenheerser
B
machthebber
C
dicteren
D
bevelen

Slide 13 - Quizvraag