Leereenheid 3; Module 6: Diabetes

Wat als je lichaam niet goed werkt 3

Module 6: Diabetes
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende PlusMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Wat als je lichaam niet goed werkt 3

Module 6: Diabetes

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht
...............................

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week
Epilepsie als nieuw onderdeel


DEZE WEEK

Diabetes

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Wat is Diabetes.
  • Verschillende types
  • Wat is de oorzaak van Diabetes?
  • Symptomen
  • Behandeling
  • Aandachtspunten
  • Complicaties

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig uitzoeken of les
Opdracht in de klas:
In tweetallen, Maak een blog of vlog over de gevolgen van en omgaan met diabetes. De ene speler is een zorgvrager met diabetes, de ander is de nieuwsgierige gesprekspartner. Bereid het gesprek goed voor, zorg dat je voldoende kennis hebt om als zorgvrager te vertellen en voldoende kennis hebt om verdiepende vragen te stellen. De blog/vlog mag maximaal 10 minuten duren.
Vraag feedback op het opgeleverde product van 2 andere groepen, maak gebruik van de feedbacklijst uit de bijlage Diabetes (Maak 2 kopieën van deze bijlage!).

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van
Diabetes Mellitus (DM)?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken en beïnvloedende factoren
  • Zwaarlijvigheid (obesitas)
  • Pancreasongevoeligheid = auto-immuunziekte
  • Leeftijd
  • Erfelijkheid
  • Zwangerschap
  • Roken
  • Zware operaties (tijdelijk)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insuline en Glucagon
Insuline: 
  • Hormoon dat een belangrijke rol speelt bij de glucose waarde.
  • Een tekort of geen aanmaak leidt tot diabetes.
  • Wordt aangemaakt in de alvleesklier.


Glucagon:
  • Hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt   glucose in het bloed.
  • Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt. 
  • Word aangemaakt in de alvleesklier

 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is van toepassing bij diabetes mellitus type 2?
A
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan
B
Een overschot aan suiker in het bloed
C
Weinig volkoren producten eten
D
Geen yoghurt eten

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes type 1 en 2
Type 1:  insuline afhankelijke diabetes.
auto-immuunziekte
Geen insulineproductie of het lichaam breekt de insuline af.

Type 2:  insuline onafhankelijke diabetes. 
ouderdoms- of welvaartsdiabetes
Insulineproductie is verstoord. Te weinig productie of te veel suikers in lichaam. 


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen type 1:
Vermoeidheid
Veel urineren
Dorst
Vermagering
Slechte wondgenezing
Infectie's
Jeuk
Wazig zien
Symptomen type 2: 
Vermoeidheid



Slechte wondgenezing
Infecties
Jeuk
Wazig zien

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn symptomen van een hyperglykemie?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hyper (hoog)
  • veel urineren
  • veel dorst hebben en houden
  • vermoeid zijn 
  • plotselinge humeurigheid, snel   boos worden
  • misselijk zijn of overgeven
  • alles voelt vervelend

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer heb jij een hyper gehad?
(vermoeid zijn, veel urineren, humeurig zijn etc..)

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken hyper?
  • Verkeerde dosering insuline
  • Te veel voeding 
  • Stress
  • Koorts
  • Medicatie (b.v. prednisolon)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Tek2 staat voor: elke 2 uur uw glucose meten en zo nodig bijspuiten met kortwerkende insuline. 4 staat voor: bij glucosewaarden tussen 15 – 20: 4 eh snelwerkende insuline bijspuiten. 6 staat voor: bij glucosewaarden boven 20: 6 eh snelwerkende insuline bijspuiten.st
Wat zijn symptomen van een hypoglykemie?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hypo (laag)
  • zweten
  • trillen
  • duizelig zijn
  • bleek zien
  • plotseling wisselend humeur 
     (b.v. opeens geïrriteerd, boos) 
  • ongeconcentreerd zijn
  • hoofdpijn
  • moe zijn
  • hongerig zijn
  • als het lang duurt comateus

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem momenten dat jij een hyper hebt gehad.

Slide 25 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Iemand ziet erg bleek, heeft hoofdpijn, is moe en beeft. Wat is er aan de hand?
A
Hypo
B
Hyper

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hyperglycemie
Hypoglycemie
Veel
plassen
bleekheid
Beven
Dorst
honger
Wisselend humeur
slaperigheid
Moeheid
Slecht zien
Hoofdpijn
zweten
droge mond ( tong)

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

de normaal waarde van bloedsuiker
wanneer je geen diabetes mellitus hebt.
A
tussen 4 en 8 mmol
B
tussen 4- 10 mmol
C
tussen 4- 6 mmol
D
tussen 4 -15 mmol

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus wat is diabetes?
  • Diabetes, suikerziekte, is een ziekte waarbij het lichaam de   bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden.
  • Dat komt doordat het lichaam (aanmaak alvleesklier) te weinig van   het hormoon insuline heeft.
  • Ook reageert het lichaam vaak niet meer goed op insuline.
  • Of het maakt helemaal geen insuline meer. 
  • (Insuline regelt de bloedsuikerspiegel)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen en feedback

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies