Theme 2 - Vocabulary

Theme 2: Health
Woordenschat
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Theme 2: Health
Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide


Kies het juiste woord in de zin

Slide 2 - Tekstslide

1. The _____ is an important organ in your head.
A
brain
B
heart
C
stomach
D
lungs

Slide 3 - Quizvraag

2. Normally we _____ to school, but if it's raining, we get the bus.
A
scratch
B
cycle
C
play
D
promise

Slide 4 - Quizvraag

3. It's important that we _____ the rainforests from further harm.
A
manage
B
allow
C
compare
D
protect

Slide 5 - Quizvraag

4. Most people ____ when they are having their photo taken.
A
retire
B
cry
C
smile
D
wish

Slide 6 - Quizvraag

5. Babies ____ a lot when they are hungry or tired.
A
cry
B
avoid
C
treat
D
cough

Slide 7 - Quizvraag

6. To be a chef, you have to be able to work under ______.
A
temperature
B
pressure
C
infection
D
stitches

Slide 8 - Quizvraag

7. The _____ of solar panels is to generate electricity.
A
cure
B
recovery
C
bruise
D
purpose

Slide 9 - Quizvraag

8. Venus is the closest _____ in the solar system to Earth.
A
angel
B
dentist
C
memory
D
planet

Slide 10 - Quizvraag

9. Match elk woord met de juiste vertaling:
kneuzen
hoofdpijn
flauwvallen
ongewoon
to bruise
headache
to faint
unusual

Slide 11 - Sleepvraag

10. Match elk woord met de juiste vertaling:
een pauze nemen
herinnering
bleek zien
geloven
to believe
memory
to take a break
to look pale

Slide 12 - Sleepvraag

11. Vertaal: usually
A
gewoonlijk
B
soms
C
nooit
D
voor altijd

Slide 13 - Quizvraag

12. Vertaal: participant
A
werkgever
B
werknemer
C
directeur
D
deelnemer

Slide 14 - Quizvraag

13. Vertaal: to be honest
A
om zielig te zijn
B
om eerlijk te zijn
C
om gemeen te zijn
D
om lief te zijn

Slide 15 - Quizvraag

14. Vertaal: building
A
hijskraan
B
gebouw
C
stad
D
gebergte

Slide 16 - Quizvraag

15. Vertaal: to cough
A
niezen
B
hoesten
C
drinken
D
opeten

Slide 17 - Quizvraag

16. Vertaal: zich zorgen maken
A
to rest
B
to sneeze
C
to worry
D
to cope

Slide 18 - Quizvraag

17. Vertaal: overgeven
A
to throw up
B
to throw away
C
to throw off
D
to throw on

Slide 19 - Quizvraag

18. Vertaal: loopneus
A
freaky nose
B
runny nose
C
creepy nose
D
sleepy nose

Slide 20 - Quizvraag

19. Vertaal: duizelig zijn
A
to feel dizzy
B
to feel drunk
C
to feel doubtful
D
to feel depressed

Slide 21 - Quizvraag

20. Vertaal: tandarts
A
surgeon
B
receptionist
C
dentist
D
officer

Slide 22 - Quizvraag

Weektaak:
Theme 3: Getting Started + 3A (Watching) pag. 132-135

 Vrijdag na de vakantie (12 jan): Hoofdstuk 2 toets: 
- Woordjes, grammar, stones, kleine leestekst

Laptop open of boek voor je neus: 
- Ga bezig met je weektaak of je herkansing van vrijdag

Slide 23 - Tekstslide