Vormgevingsaspecten Structuur & Textuur

Aspecten van de vormgeving
Compositie/ordening
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
textuur en structuur
vorm

VORMGEVINGS-ASPECTEN
Compositie
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
Textuur
Structuur
Vorm
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aspecten van de vormgeving
Compositie/ordening
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
textuur en structuur
vorm

VORMGEVINGS-ASPECTEN
Compositie
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
Textuur
Structuur
Vorm

Slide 1 - Tekstslide

Vormgevingsaspecten Structuur & Textuur
Textuur en Structuur



Elk object heeft een oppervlak dat je kunt voelen. Wanneer we het hebben over het voelen van dat oppervlak dan noemen we dit de TEXTUUR van een object. Dat kan ruw zijn, of glad, zacht of stekelig.
 Wanneer we het hebben over hoe iets is opgebouwd dan hebben we het over de STRUCTUUR. Een vorm kan bijvoorbeeld, geweven of gevlochten zijn.
De gebruikte techniek zorgt voor een regelmatig patroon.
Frank Gehry - Foundation Louis Vuitton (2014) met kleurenfilters van Daniel Buren (2016)

Slide 2 - Tekstslide

Hiernaast zie je de STRUCTUUR van een vacht. Je ziet elke haar zitten, dus je ziet hoe die vacht is opgebouwd uit verschillende haren.



Hiernaast zie je weer een vacht, maar nu zie je de gehele vacht en zie je dat het waarschijnlijk heel zacht aan voelt.
Dat noem je de TEXTUUR van een vacht.



Slide 3 - Tekstslide

Bekijk de afbeeldingen hieronder. Je ziet op de eerste afbeelding dat de zebra een structuur van strepen heeft, maar deze strepen kan je niet voelen. Wanneer je de zebra aait voel je de harige textuur.
Op de middelste afbeelding zie je de structuur op de voet van een mug. Je kan de textuur bijna voelen al zal dat je nooit lukken.
Op de laatste afbeelding zie je een sculptuur van Rowan Mersh. Je zou denken dat dit een zacht verenkleed is, maar zijn werk is opgebouwd uit duizenden schelpen die hard en scherp zijn.

Slide 4 - Tekstslide

In een 3D-kunstwerk kun je de textuur zelf voelen. In een realistisch 2D-kunstwerk, zoals een tekening of schilderij, kan de kunstenaar de textuur van afgebeelde materialen zo echt mogelijk weergeven. Dit noem je stofuitdrukking. Voor gladde voorwerpen gebruikt de kunstenaar dan bijvoorbeeld een gladde manier van schilderen en voor ruwe voorwerpen een ruwere manier van schilderen.



Stofuitdrukking Tjalf Sparnaay maakt hyperrealistische schilderijen van alledaagse voorwerpen. Zodat je kleine details goed kunt zien. Voor de stofuitdrukking gebruikt Sparnaay kleur en schaduw, met glimlicht voor glanzende onderdelen.

Slide 5 - Tekstslide

De textuur in de schilderkunst kan ook  belangrijk zijn wanneer een kunstenaar bijvoorbeeld heel pasteus (dik en dekkend) heeft geschilderd of andere materialen aan de verf heeft toegevoegd.

Fabio la Fauci (2019) smeert dikke verfklodders op zijn schilderijen die nog doen denken aan een gezicht.
Anselm Kiefer heeft in zijn schilderij 'Nuremberg' stro toegevoegd.

Slide 6 - Tekstslide

Een STRUCTUUR geeft een herhaling van vormen, lijnen of stippen (een patroon). Het is belangrijk dat je vorm en structuur goed uit elkaar houdt. Alleen twee vormen maken nog geen structuur.

Hieronder zie je een pauw. De pauw heeft een vorm. Op het plaatje ernaast zie je de structuur van zijn staart. De vorm van de pauwenogen (de veren) worden vele malen herhaalt en maakt zo een structuur. Op het laatste plaatje zie je een pauwenoog (veer) in detail. Je ziet hoe deze bestaat uit heel veel kleine dunne veertjes.

Slide 7 - Tekstslide

Je maakt in structuur onderscheid tussen twee soorten; 
namelijk de ORGANISCHE en de GEOMETRISCHE structuren.


















Geometrische structuren bestaan uit wiskundige en strakke patronen. 
Je kunt ze maken met een liniaal of passer.
Organische structuren bestaan uit natuurlijke en vloeiende patronen. De structuur is willekeurig.

Slide 8 - Tekstslide

tekenopdracht: Textuur, Structuur, Lijn

Kies een foto van een dier, plant of een ding.
Teken deze na met alleen de contour. (omtreklijn)
Daarna teken je de textuur na. (stofuitdrukking)
Als laatste teken je het na met de structuur.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Sleepvraag