Present Perfect - Past Simple (1)

Present Perfect - Past Simple
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Present Perfect - Past Simple

Slide 1 - Tekstslide

I lived in London two years ago.
I have lived in Liverpool for two years.
=
=
Present Perfect
Past Simple

Slide 2 - Sleepvraag

Sleep de signaalwoorden naar de juiste tijd.
Past Simple
Present perfect
for
in 2015
two months ago
yesterday
since
already
never
just
ever

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is het verschil?

He lived in Leeds last year.
=Past Simple

He has lived in Leeds since last year.
=Present Perfect

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als je over iets vertelt wat in het verleden gebeurde en wat afgelopen is.

  • I visited my grandmother a few days ago.
  • She laughed so hard last week.
  • We watched the match yesterday.
  • They studied for the test last year.
  • I saw a shoplifter at the supermarket this morning. 


Signaalwoorden (LADY): 
- yesterday
- last week
- when
- in 2001
- a few days ago

Slide 5 - Tekstslide

Present Perfect
Je gebruikte de Present Perfect als iets in het verleden begonnen is, maar:
nu nog doorgaat, nog kan veranderen, nèt gebeurd is of het resultaat nog zichtbaar is.

Examples
  • They have watched that video six times already!
  • I have just eaten a piece of cheesecake.
  • She has lived in The Netherlands since 2001.
  • Have you ever been to America?

Signaalwoorden: 
(FYNE JAS)

for           just
yet          already
never      since
ever

Slide 6 - Tekstslide

Past Simple


Present Perfect



I worked
You worked
He/she/it worked
We worked
I have seen
You have seen
He/She/It has seen
We have seen
I saw
You saw
He/she/it saw
We saw
I have worked
You have worked
He/she/it has worked
We have worked
Regelmatig
Onregelmatig
have/has + voltooid deelwoord
hele ww. + ed / ied

Slide 7 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in!

They ... ... (pack) their bags already. (no abbr.)

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in!

I ... (like) watching Spongebob when I was a kid.

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in!
Tom and Alice ...(wash) their car. Look how shiny it is!

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.

John ... (play) a soccer match last weekend.

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in!

We ... (celebrate) my father's birthday yesterday.

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in!

Ginny ... ... (paint) her room. It's still wet.

Slide 13 - Open vraag

Work on assignment 9
page 69

Slide 14 - Tekstslide