M2 Efteling Duits

Montag 7. März 2022
Frühling - Woche 10
Herzlich Willkommen 

Du brauchst:
- dein Handy
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Montag 7. März 2022
Frühling - Woche 10
Herzlich Willkommen 

Du brauchst:
- dein Handy

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
- Wir reden über unseren Urlaub
- Efteling: Deutsche Geschichten und Märchen

LESDOEL:
*Aan het eind van de les weet je meer over de Duitse achtergronden in de efteling.
*Heb je je mondelinge vaardigheden getraind!

Slide 2 - Tekstslide

Was hast du im Urlaub gemacht? (nenne 2 Sachen)
Ich habe ... (ik heb) / ich bin .... (ik ben)

... gefaulenzt
... gelesen
... einen Ausflug gemacht
... Ski gefahren
... in Urlaub gegangen
... mit Freunden getroffen
... gegessen
... ausgeschlaffen

... ins Kino gegangen
... gearbeitet
... gelernt
... Sport getrieben
... genetflixed
... nichts gemacht
... in Ausland gegangen
... Karneval gefeiert
und = en

Slide 3 - Tekstslide

Efteling

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Max und Moritz
1865
Wilhelm Busch
2 kwajongens
7 streken

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welke streek halen de jongens hier uit?
A
Ze binden brood aan elkaar. De kippen eten het op en komen in de knoop.
B
Ze pakken de kippen en hangen ze op.
C
Ze spelen met de kippen en houden ze lekkere dingen voor.

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Welke streek halen de jongens hier uit?
A
Ze spelen met de doden kippen van weduwe Bolte.
B
Ze kijken toe hoe de weduwe Bolte de kippen bakt.
C
Ze eten de kippen op die de weduwe Bolte net heeft geslacht.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Dit is de 5e streek. Wat doen de jongens hier?
A
Ze zijn lekker aan het spelen met wat beestjes.
B
Ze vangen beestjes en stoppen ze in het bed van hun oom.

Slide 12 - Quizvraag

Märchen

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn "Märchen"?

Slide 14 - Open vraag

Noem een kenmerk van een sprookje

Slide 15 - Woordweb

Merkmale (kenmerken)

- Handlung in einer erfundenen, fantastischen Welt
- unbestimmten Ort und Zeit
- oftmals Reime, magische Spruche, Verse oder Lieder
- Anfang: Es war einmal... 
- typsiche Erkennungsmerkmale (Rotkäppchen, Schneewittchen)
- Gegensätze: gut oder böse / reich oder arm / dumm oder schlau
- Tiere, Hexen, Zwerge und Riesen
- Glückliches Ende (oft mit eine Moral)

Slide 16 - Tekstslide

Kennst du den Namen eines Märchenerzählers ?

Slide 17 - Tekstslide

Brüder Grimm
Jakob und Wilhelm
ca. 1812
ca. 200 sprookjes
14 in de efteling

Slide 18 - Tekstslide

1

Slide 19 - Video

00:08-00:18
Welches Märchen?
Welches Märchen siehst du hier?

Slide 20 - Tekstslide

Welches Märchen saht ihr?
A
Asschenputtel
B
Schneewitchen
C
Dornröschen

Slide 21 - Quizvraag

Lies diesen Text:
Es war einmal ein kleines, süßes Mädchen, das hatten alle lieb, die es nur ansahen, am allerliebsten aber hatte es seine Großmutter; die wusste gar nicht, was sie alles dem Kind geben sollte. Einmal schenkte sie ihm ein Käppchen aus rotem Samt, und weil ihm das so gut stand und es nichts anderes mehr tragen wollte.

Slide 22 - Tekstslide

Um welches Märchen geht es in diesem Text?
A
Hansel und Gertel
B
Rumpelstilzchen
C
Rottkäppchen
D
Dornröschen

Slide 23 - Quizvraag

Schneewittchen
Frau Holle
Hansel und Gretel
Rapunzel
Der Froschkönig

Slide 24 - Sleepvraag

7

Slide 25 - Video

Sprookjes van Grimm in de efteling:

Rapunsel
De Kikkerkoning
Tafeltje dekje, Ezeltje Strek je 
De zes Zwanen
Assepoester
Doornroosje
De wolf en de zeven geitjes
Sneeuwwitje
Roodkapje
Hans en Grietje
Repelsteeltje
Vrouw Holle
De Zes dienaren

Slide 26 - Tekstslide

00:33
De man wordt "Müller" genoemd, wat zou dat kunnen betekenen?
A
boer
B
molenaar
C
zwerver

Slide 27 - Quizvraag

00:53
Wat betekent "das gefällt mir?"
A
dat vind ik leuk
B
dat is lekker
C
dat is fijn
D
dat interesseert me niet

Slide 28 - Quizvraag

01:25
Wat betekent "sterben"?
A
streven
B
maken
C
weven
D
sterven

Slide 29 - Quizvraag

02:34
"freut er sich sehr"
Wat betekent dat?
A
hij heeft het heel erg koud
B
hij is er blij mee
C
hij is verbaasd

Slide 30 - Quizvraag

03:37
Wat is de beloning als de molenaarsdochter het stro in deze enorme kamer in goud spint?
A
dan is ze vrij om te gaan
B
dan krijgt ze al haar juwelen weer terug
C
dan mag ze met de koning trouwen
D
dan moet ze NOG meer stro in goud spinnen

Slide 31 - Quizvraag

04:49
Wat betekent "Versprechen"
A
de belofte
B
het gezegde
C
het eten
D
het verspreken

Slide 32 - Quizvraag

08:03
und so sieht es in Efteling aus

Slide 33 - Tekstslide

Zum Schluß!
Essen in der Efteling

Slide 34 - Tekstslide

der einsige Küchenjunge, heißt Sie herzlich willkommen in dieser königlichen Küche von Hartenhof

Slide 35 - Tekstslide

Aufgabe
Je krijgt 15 euro en je wilt iets in Polle's restaurant bestellen.
Kies wat je wilt bestellen. Straks doen we een rondje en vraag ik naar je bestelling. 
Arbeitet zu zweit - und schreibt deine Bestellung auf.

Slide 36 - Tekstslide

Redemittel
Ich möchte gerne ... - ik zou graag willen
bestellen - bestellen
Darf ich  - mag ik?
Ich möchte ... trinken - ik wil graag .... drinken
Ich möchte ... essen - ik wil graag ... eten
dabei - erbij 
mit - met / und - en
Danke schön - bedankt

Slide 37 - Tekstslide

Viel Spaß heute!
nehmt morgen ihr Buch B mit (und dein Heft!)

Slide 38 - Tekstslide