AF VEZO spijsvertering herhaling

Spijsvertering herhaling
vandaag:
  • herhaling spijsvertering
  • mond tot kont
  • anatomie NL en Latijn
  • fysiologie, wat verteert hoe en waar

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Spijsvertering herhaling
vandaag:
  • herhaling spijsvertering
  • mond tot kont
  • anatomie NL en Latijn
  • fysiologie, wat verteert hoe en waar

Slide 1 - Tekstslide

Spijsvertering herhaling
Wij beginnen met de mond.
  • in de mond beginnen verschillende processen aan de eerste vertering.
  • zonder de mond worden sommige voedingsstoffen niet goed afgebroken en kleiner gemaakt.

Slide 2 - Tekstslide

wat kunnen jullie (in steekwoorden) vertellen over de mond?

Slide 3 - Woordweb

Spijsvertering herhaling
  • in de mond zitten tanden, kiezen en de tong.
  • deze zorgen voor het kleiner maken of vermalen van voedsel.
  • tijdens het kauwen maken de speekselklieren speeksel aan. 
  • speeksel zorgt ervoor dat er voedingsstoffen worden afgebroken.

Slide 4 - Tekstslide

welke voedingsstof wordt afgebroken door speeksel?
A
koolhydraten
B
vezels
C
zetmeel
D
eiwitten

Slide 5 - Quizvraag

Spijsvertering herhaling
andere functies van speeksel zijn:
  • het gladmaken van voedsel zodat het beter door de mond en  slokdarm heen glijd.
  • spoelt de mond en neutraliseert het zuur van voedsel.
  • zorgt ervoor dat de mond niet uitdroogt.
  • maakt deel uit de van afweer (antibacterieel).

Slide 6 - Tekstslide

hoe heet het enzym dat in speeksel zit?

Slide 7 - Open vraag

Spijsvertering herhaling
  • als voedsel door de tong wordt getransporteerd dan worden de smaakpapillen geactiveerd.
  • de tong kan verschillende smaken waarnemen.
  • de tong zorgt ervoor dat de voedselbrij naar achter wordt "gebracht".
  • nu zal de slikreflex optreden.

Slide 8 - Tekstslide

wat zijn de 5 smaken die de tong kan proeven?

Slide 9 - Woordweb

Spijsvertering herhaling
  • als de voedselbrij in de keel komt gaat de huig omhoog en het strotteklepje dicht.
  • tevens worden de stembanden afgesloten.
  • als dit niet gebeurd dan kan er voedsel in de luchtpijp komen met nadelige gevolgen.
  • mogelijk aspiratiepneumonie.

Slide 10 - Tekstslide

wat is de NL benaming voor de oesophagus?

Slide 11 - Open vraag

Spijsvertering herhaling
  • in de slokdarm wordt voedsel al "melkend" richting de maag geduwd.
  • dit heet peristaltiek.
  • mocht er voedsel van de maag naar de mond gaan dan heet dit een reflux.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Spijsvertering herhaling
  • de voedselbrij komt nu in de maag terecht.
  • hier zal het volgende verteringsproces optreden.
  • het maagzuur is zo zuur dat de maag hiertegen beschermt moet worden .
  • dit gebeurd door de slijmvlieslaag in de maag.

Slide 14 - Tekstslide

wat is de Latijnse benaming voor de maag?
A
Gaster
B
Pyloris
C
Duodenum
D
Ileum

Slide 15 - Quizvraag

hoe heet het enzym dat in de maag zit?

Slide 16 - Open vraag

Spijsvertering herhaling
  • pepsine is het volgende enzym waaraan de voedselbrij wordt blootgesteld. 
  • pepsine zorgt voor de afbraak van eiwitten.
  • de aanmaak van maagzuur wordt gestimuleerd door het ruiken, zien of proeven van voedsel.

Slide 17 - Tekstslide

hoe heet de grote spier in het midden van ons lichaam waaronder de maag ligt?
A
diafragma
B
coecum
C
appendix
D
interstitium

Slide 18 - Quizvraag

Spijsvertering herhaling
  • Voedsel blijft ongeveer drie uur in de maag.
  • De maagportier (pylorus) is het einde van de maag.
  • De maagportier vormt de overgang naar de volgende darm.
  • het doorgeven van de voedselbrij gebeurd in klein porties.

Slide 19 - Tekstslide

de dunne darm wordt onderverdeeld in drie delen.
wat is de juist volgorde?
A
nuchtere darm kronkeldarm twaalfvingerige darm
B
twaalfvingerige darm kronkeldarm nuchtere darm
C
kronkeldarm twaalfvingerige darm nuchtere darm
D
twaalfvingerige darm nuchtere darm kronkeldarm

Slide 20 - Quizvraag

zet de Latijnse benamingen van de dunne darm in de juiste volgorde....

Slide 21 - Woordweb

Spijsvertering herhaling
  • in de dunne darm worden de eerste voedingsstoffen opgenomen.
  • dit wordt gedaan door kleine "micro vingertjes" genaamd microvilli.

Slide 22 - Tekstslide

Spijsvertering herhaling
de dunne darm bestaat uit drie lagen:
  1. de slijmvlieslaag aan de binnenzijde.
  2. de spierlaag voor de peristaltiek
  3. aan de buitenzijde zit bindweefsel zodat de darmen op hun plek blijven zitten.

Slide 23 - Tekstslide

Spijsvertering herhaling
  • in de twaalfvingerige darm (duodenum) komen twee buisjes uit.
  • deze buisjes scheiden beide sappen uit de de vertering doen vervolgen.
  • de sappen die toegevoegd worden zijn gal sap en alvleesklier sap.



Slide 24 - Tekstslide

wat breek galsap af?
A
vezels
B
suikers
C
zouten
D
vetten

Slide 25 - Quizvraag

Spijsvertering herhaling
de alvleesklier (pancreas) heeft twee verschillende uitscheidingsstelsels (criene stelsel):
  • de een hoort bij het hormoon stelsel.
  • de ander bij het spijsverteringstelsel.

Slide 26 - Tekstslide

hoe heten de twee manieren van uitscheiden en waar scheiden zij uit?

Slide 27 - Woordweb

Spijsvertering herhaling
  • de lever zit rechtsboven in de buik.
  • deze wordt beschermt door de ribben.
  • hij is roodbruin van kleur.
  • het is een groot orgaan.
  • hij bestaat uit twee kwabben.

Slide 28 - Tekstslide

wat is GEEN functie van de lever?
A
uitscheiding van gal
B
opslag van ijzer en vezels
C
afbraak van medicatie
D
afbraak van erytrocyten

Slide 29 - Quizvraag

Spijsvertering herhaling
  • de lever ontvangt het bloed vanuit de darmen via de poortader.
  • in het bloed zitten de voedingsstoffen.
  • de voedingsstoffen worden opgeslagen, omgezet of weer afgegeven aan het bloed.

Slide 30 - Tekstslide

Spijsvertering herhaling
  • na de dunne darm komt de dikke darm.
  • ook deze darm is verdeeld in verschillende onderdelen.
  • de dikke darm is het laatste gedeelte waarlangs de voedselbrij loopt.
  • hierna wordt de voedselbrij uitgescheiden.

Slide 31 - Tekstslide

Spijsvertering herhaling
  • het gedeelte waar de dunne darm overgaat naar de dikke darm heet het coecum.
  • aan dit gedeelte zit de appendix (wormvormig aanhangsel).
  • als deze ontstoken is kan het zo zijn dat deze verwijderd moet worden (appendectomie).

Slide 32 - Tekstslide

waarom klopt het begrip blinde darmontsteking niet?

Slide 33 - Woordweb

Spijsvertering herhaling
  • de dikke darm loopt van het opstijgende deel, naar het dwars verlopende deel over naar het afdalende deel.
  • hierna volgt de s vormige darm, de endeldarm en de uitgang (anus).
  • in de dikke darm worden de laatste voedingsstoffen, water en zouten opgenomen.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Spijsvertering herhaling
  • Het transport door het colon duurt ongeveer 24 uur. 
  • Een paar maal per dag treedt er een peristaltiekgolf op. 
  • Dat gebeurt meestal tijdens of na de maaltijd.

Slide 36 - Tekstslide

Spijsvertering herhaling
  • In het colon bevinden zich de meeste darmbacteriën (darmflora). 
  • Een gezonde darmflora beschermt tegen het binnendringen van schadelijke bacteriën. 
  • Sommige bacteriën produceren vitamine K en vitamines uit de vitamine B-groep. 

Slide 37 - Tekstslide

Spijsvertering herhaling
Normale ontlasting bevat:
  • water, 
  • onverteerde resten (vezels), 
  • resterende zouten, 
  • bacteriën, 
  • bilirubine,
  • slijm. 

Slide 38 - Tekstslide

hoeveel kringspieren heeft de anus?
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 39 - Quizvraag

waarvoor dient vitamine K?
A
afweer
B
aanmaak erytrocyten
C
stolling
D
afbraak van koolhydraten

Slide 40 - Quizvraag

waar is bilirubine het afbraakproduct van?
A
erytrocyten
B
trombocyten
C
leukocyten
D
fagocyten

Slide 41 - Quizvraag

zoek een foto op van iemand met icterus

Slide 42 - Open vraag

vandaag 
tot zover de herhaling van het spijsverteringsstelsel.
vandaag:
  • herhaling mond tot kont
  • anatomie
  • fysiologie


Slide 43 - Tekstslide

volgende week
volgende week:
  • introductie urinewegstelsel met Heidi Groot.

Slide 44 - Tekstslide