Winter

Wat is dit?
A
de stormhagel
B
de stormsneeuw
C
de bui
D
de sneeuwstorm
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat is dit?
A
de stormhagel
B
de stormsneeuw
C
de bui
D
de sneeuwstorm

Slide 1 - Quizvraag

De winter

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is dit?
A
de muts
B
de oorwarmers
C
de sjaal
D
de winterjas

Slide 4 - Quizvraag

Wat is dit?
A
het ijs
B
de hagel
C
dooien
D
de vorst

Slide 5 - Quizvraag

Wat is dit?
A
straatglad
B
gladspiegel
C
spiegelglad
D
spiegelglijden

Slide 6 - Quizvraag

Wat is dit?
A
het chocoladedrink
B
de chocolademelk
C
het chocolademelk
D
de chocoladedrink

Slide 7 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de erwtensoep
B
de soeperwten
C
de groenesoep
D
de snert

Slide 8 - Quizvraag

Brrr.. het is ....
A
warm
B
koud
C
lekker
D
bibber

Slide 9 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de slee
B
de schaats
C
de ski
D
de sneeuw

Slide 10 - Quizvraag

Sleep de woorden naar het goede plaatje.

Slide 11 - Tekstslide

skiën
glijden
uitglijden
schaatsen

Slide 12 - Sleepvraag

het hagelt
het dooit
het vriest
het sneeuwt

Slide 13 - Sleepvraag

Welke zin is goed?

Slide 14 - Tekstslide

Kies de goede zin.
A
Ik schaats op het ijs.
B
Ik ski op het ijs.

Slide 15 - Quizvraag

Kies de goede zin.
A
Het is warm. Hij bibbert.
B
Het is koud. Hij bibbert.

Slide 16 - Quizvraag

Kies de goede zin.
A
Het is spiegelglad. De vrouw glijdt uit.
B
Het is spiegelglad. De vrouw glijdt.

Slide 17 - Quizvraag

Kies de goede zin.
A
De wanten zijn voor jouw handen.
B
De sjaal is voor jouw handen.

Slide 18 - Quizvraag

Typ goede antwoorden.

Slide 19 - Tekstslide

Noem een wintersport

Slide 20 - Woordweb

Noem winterkleren

Slide 21 - Woordweb

Makkelijk of moeilijk?

Slide 22 - Tekstslide

De woorden van de winter zijn...
Moeilijk!
Een beetje moeilijk
Een beetje makkelijk
Makkelijk!

Slide 23 - Poll