workshop
1 / 41
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke disciplines zijn
er betrokken bij
een revalidatie
er betrokken bij
een revalidatie
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Revalidatie fase
Acute fase
Chronische fase
Slide 6 - Sleepvraag
Jullie mogen nu de 3 fases gaan opzoeken en kijken wat het betekent
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat zijn drie acute verschijnselen van een CVA?
A
Krachtsverlies aan één kant van het lichaam, hoofdpijn, diarree.
B
Krachtsverlies aan één kant van het lichaam, moeite met spreken, een scheve mond.
C
Slapeloosheid, hoofdpijn, diarree.
D
Geheugenverlies, slapeloosheid, diarree.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een risicofactor voor een CVA?
A
Diabetes
B
Hoge bloeddruk
C
Beide bovenstaande
D
Geen van bovenstaande
Slide 12 - Quizvraag
Welke soorten behandeling CVA?
Slide 13 - Woordweb
Slide 14 - Tekstslide
Wat zijn symptomen van slikproblemen
Slide 15 - Woordweb
Slide 16 - Tekstslide
wat is de taak van een logopedist?
A
behandeld voeten
B
geeft adviezen over eten
C
Helpt met spreken
D
onderzoekt het slikprobleem en geeft adviezen
Slide 17 - Quizvraag
wat is een ander woord voor verslikken?
A
transpiratie
B
aspiratie
C
inspiratie
D
dipsie
Slide 18 - Quizvraag
Tekst
Tuitbeker
Handycup
Gripbeker
Munchkin
Handsteady
Heidibeker
Slide 19 - Sleepvraag
op welke manieren kun je kunstmatige voeding toe brengen?
A
pureren
B
met een staafje
C
sonde , infuus
D
via een klysma
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Om de hoeveel uur moet je iemand wisselligging geven
Slide 22 - Woordweb
Slide 23 - Tekstslide
Wat zijn bij bedlegerige cliënten de 2 plaatsen waar decubitus het meest voorkomt?
A
stuit en hielen
B
stuit en schouders
C
schouders en hielen
D
oorlel en hielen
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
Niet-wegdrukbare roodheid bij intacte huid
Excoriatie of blaar
Verlies volledige huidlaag, maar bot, pezen en spieren liggen niet bloot.
Verlies volledige weefsellaag; bot, pees of spier zichtbaar.
Slide 27 - Sleepvraag
wat zijn de kenmerken
van een rode wond
van een rode wond
A
wondoppervlak is rood, en schoon en heeft een vuile wondbodem
B
wondoppervlak is rood, en schoon en heeft een granulerende bodem
C
wondoppervlak is rood, en vuil en heeft een granulerende bodem
D
wondoppervlak is rood, en schoon en heeft rafelende wondranden
Slide 28 - Quizvraag
wat zijn de kenmerken
van een gele wond
van een gele wond
A
het wondoppervlak is bedekt met geel beslag (infectie)
B
het wondoppervlak is bedekt met gelige pudding (infectie)
C
het wondoppervlak is bedekt met gele korst (infectie)
D
het wondoppervlak is bedekt met bruin beslag (infectie)
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Video
Wat zijn de kenmerken van een zwarte wond
A
Het wondoppervlak heeft veel doodweefsel
B
Het wondoppervlak heeft weefsel wat nog dicht kan gaan
C
Het wondoppervlak heeft een rood weefsel
D
Het wondoppervlak kan geel, bruin, grijs of zwart zijn
Slide 31 - Quizvraag
Waar let je op tijdens het mobiliseren van de zorgvrager
Slide 32 - Woordweb
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Video
Het behandelplan voor een zorgvrager in de revalidatie is voor elke zorgvrager hetzelfde.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen actieve en passieve revalidatie?
Slide 36 - Open vraag
Waarom is het in beweging blijven goed voor de zorgvrager?
A
Voor het voorkomen van bloedpropjes
B
Het voorkomen van contracturen
C
De zorgvrager verliest zelfstandigheid
D
Om de conditie van de zorgvrager te verbeteren
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Tips
Slide 39 - Woordweb
Tops
