H1.2 Arm en rijk in Brazilië

H1 §2  Arm en rijk in Brazilië
Brazilië wordt steeds welvarender. 

  1. Hoe is de welvaart over de bevolking verdeeld?
  2. Waar wonen de rijken?
  3. Waar wonen de armen?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H1 §2  Arm en rijk in Brazilië
Brazilië wordt steeds welvarender. 

  1. Hoe is de welvaart over de bevolking verdeeld?
  2. Waar wonen de rijken?
  3. Waar wonen de armen?

Slide 1 - Tekstslide

Grote verschillen in rijkdom
Het bruto nationaal product (bnp) (?) van Brazilië wordt steeds hoger→ maar niet       iedereen profiteert van de toenemende welvaart.(?)

Er zijn drie inkomensgroepen:

   1. superrijken
       → wonen vooral in het zuidoosten
   2. middenklasse (?) 
       → wonen vooral in de steden
   3. armen 
       → wonen vooral in het noordoosten en in de grote steden 
       → kunnen niet voorzien in basisbehoeften.(?)

Slide 2 - Tekstslide

Welk verband zie je tussen de bevolkingsdichtheid en het bnp per inwoner?

Slide 3 - Tekstslide

 Grote verschillen in rijkdom

► Am en rijk wonen in Rio de 
    Janeiro heel dicht bij elkaar, maar 
    wel in aparte wijken.

●    Op de  voorgrond
   Rocinha → grootste favela van Rio


●   In de verte aan zee:
   São Conrado → een van de 
   duurste buurten van Rio


Slide 4 - Tekstslide

Rijk in Rio: Ipanema

● [1] Dure torenflats langs het strand.


 [2] Gated community  zwaar bewaakte  woonbuurt met een hoge muur of een                                                             hek eromheen.
    
→ arme mensen komen er alleen in als ze nodig zijn. (bewaker, tuinman}


■  [3] Luxe voorzieningen: dure kledingwinkels, toprestaurants


[2]
[3]
[1]

Slide 5 - Tekstslide

Arm in Rio: Rocinha

 Door de nieuwkomers uit het arme
     noordoosten ontstaan favela's
     → zelfbouwwijken

● Op gevaarlijke of moeilijk 
   bereikbare plekken.


● Werkloos, of werkzaam in rijke
   delen van de stad of in de 
   informele sector → geen
   officiële baan.
  Voorbeelden: schoenpoetser,
  straatverkoper.


Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel € heeft de moeder van Greicielle in het totaal per dag nodig om te leven?
A
€14
B
€20
C
€12
D
€10

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor vreselijks is er in het leven van Greicielle gebeurd?
A
broertje overleden
B
opa overleden
C
vader overleden
D
zusje overleden

Slide 8 - Quizvraag

Wat wil Greicielle later worden?

Slide 9 - Open vraag

Pak je aantekenschrift en geef zo volledig antwoord op de volgende vragen:
1. Noem twee beroepen die onder de informele sector vallen.
2. Leg zo uitgebreid mogelijk uit wat de nadelen zijn van het werken in de informele sector.
3. Welke organisatie probeert de werkers in de informele sector te helpen?

Slide 10 - Tekstslide

Werk in uitvoering 1!
Opdracht 1: Lees TB blz 10 "Grote verschillen in rijkdom" en "Rijk in Rio: Ipanema" goed                        door.
Opdracht 2: Noteer vragen die je misschien hebt in je aantekenschrift.
Opdracht 3: Maak WB blz 8 opdr 1, 2, 3, 4, 5.
Opdracht 4: Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordblad uit de map.

Slide 11 - Tekstslide

■ Verschillen tussen       oude favela               en           jonge favela’s 

Inkomen
Basisbehoeften


Voorzieningen
Bouwmateriaal
huizen
  • steeds minder laag
  • vaak aanwezig


  • steeds meer 
  • steen
  • erg laag
  • vaak geen schoon water en geen riool

  • nauwelijks
  • golfplaten en   bouwafval 

Slide 12 - Tekstslide

Werk in uitvoering 2!
Opdracht 1: Lees TB blz 11 "Arm in Rio: Rocinha" goed door.
Opdracht 2: Noteer vragen die je misschien hebt in je aantekenschrift.
Opdracht 3: Maak WB blz 9 opdr 6, 7, 8, 9.
Opdracht 4: Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordblad uit de map.


Herhaling
opdr 11 en 12. Ook dit werk controleren met antwoordblad.
Klaar? Dan

Slide 13 - Tekstslide