toets h8

toets H8
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

toets H8

Slide 1 - Tekstslide

cultuur is de manier waarop mensen samen leven
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Ongeschreven regels zijn er om goed met elkaar te kunnen samen leven
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quizvraag

Met welk dier kan het konijn het beste samen leven?
A
Konijn
B
Cavia

Slide 4 - Quizvraag

Als verschillende bevolkingsgroepen niet samen leven, wonen en werken. Dan is er sprake van?
A
Infrastructuur
B
Ruimtelijke segregatie
C
Maatschappelijke segregatie
D
Integratie

Slide 5 - Quizvraag

Organismen welke samen leven noemen we
A
parasiet
B
symbiose

Slide 6 - Quizvraag

Een samenleving is een grote groep mensen die samen leven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

sleep de afbeeldingen naar het juist woord. Welk vooroordeel hoort waar bij?
Hooligans 
Kakker
Boer
aso

Slide 8 - Sleepvraag

Koppel het begrip aan de juiste omschrijving. 
LAT-relatie
samengesteld gezin
Eenoudergezin
woongroep
een ouder met een of meer kinderen
liefdesrelatie. Maar je woont ieder in je eigen huis
drie of meer alleenstaanden die samenleven
ouder en stiefouder met een of meer kinderen

Slide 9 - Sleepvraag

Jongens kunnen niet zo goed dansen als meisjes.
A
Oordeel
B
Vooroordeel

Slide 10 - Quizvraag

Mijn vader vind ik een sterke man
A
Oordeel
B
Vooroordeel

Slide 11 - Quizvraag

Rick zegt: ‘Ik krijg een nieuwe buurman. Hij komt uit Turkije. Hij draait vast vaak harde muziek.’
Hoe noem je de uitspraak van Rick?

A
een communicatiestoornis
B
een oordeel
C
een vooroordeel
D
lichaamstaal

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een vooroordeel?
A
als de ander niet begrijpt wat je bedoelt
B
de indruk die je maakt op mensen
C
een meestal negatieve mening die niet op feiten gebaseerd is
D
een meestal positieve mening over iemand die je goed kent

Slide 13 - Quizvraag

Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
Een aantal instrumenten om macht af te dwingen. 
Macht op basis van uitstraling.

Slide 14 - Sleepvraag

Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
Macht die iemand op grond van zijn positie heeft.
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling. 
Macht op basis van uitstraling.

Slide 15 - Sleepvraag

Communiceer jij via social media? Welke?

Slide 16 - Open vraag

Wat is geen voorbeeld van sociaal gedrag?
A
vlooien bij apen
B
mens laat hond uit
C
katten vechten met elkaar
D
twee eenden baltsen

Slide 17 - Quizvraag


Hoe, van wie, wanneer heb jij sociaal gedrag geleerd?
A
liefdevolle aandacht van de ouder(s) / verzorger(s)
B
sociaal gedrag te zien van anderen en het daarna te oefenen. Zo kun je het later toepassen
C
te spelen met 'soortgenoten' (bijv. als peuter met andere kinderen spelen)
D
doordat je bijv. als je gezoogd wordt (borstvoeding krijgt), aandacht krijgt

Slide 18 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 19 - Quizvraag

Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken.

Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?

A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 20 - Quizvraag

Stel:

De man die de stoel gooit is van beroep
leraar of politieagent
A
dit is rolgedrag
B
dit is geen rolgedrag
C
je kunt dat niet zeggen
D
dit sociaal gedrag

Slide 21 - Quizvraag

Zet de verschillende soorten gedrag in de juiste kolom.
Samenwerken
Concurrentie

Territorium aangeven

Paarvorming

symbiose

Parasitisme

Slide 22 - Sleepvraag

Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag

Slide 23 - Sleepvraag

Je ziet 4 stappen in het gedrag van een hond. 
Zet de handelingen in de goede volgorde.

Slide 24 - Sleepvraag

Wat is een roedel?

Slide 25 - Open vraag

Noem een diersoort waarin er een duidelijke rangorde is binnen een groep

Slide 26 - Open vraag

Stel, er is een rangorde binnen een groep.
Hoe zie je dat dan?

Slide 27 - Open vraag

Bij welke 3 groepen hoor jij?

Slide 28 - Open vraag

Wat is socialiseren?
A
Bewust of onbewust aanleren van normen en waarden
B
Je netjes gedragen
C
Bewust aanleren van normen en waarden
D
Onbewust aanleren van normen en waarden

Slide 29 - Quizvraag

Eerlijkheid en gezondheid zijn voorbeelden van:
A
Waarden
B
Normen

Slide 30 - Quizvraag

Zijn normen regels over hoe iemand zich moet gedragen?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Rechts heeft voorrang in het verkeer
A
Norm
B
Waarde

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een norm?
A
Afkorting van normering
B
Hetzelfde als waarden
C
Regel
D
Hetzelfde als sociaal

Slide 33 - Quizvraag

Je vindt het belangrijk dat iemand eerlijk tegen je is
A
Norm
B
Waarde

Slide 34 - Quizvraag

Welke uitspraak over normen is juist?
A
Normen zijn een soort ongeschreven wetten
B
Normen zijn straffen voor wie zich niet aan de regels houdt.
C
Normen zijn niet gebonden aan een cultuur.

Slide 35 - Quizvraag

Waaruit bestaat de cultuur?
A
Normen en waarden
B
Gewoontes
C
Geen van deze allemaal
D
Ze allemaal

Slide 36 - Quizvraag

Op een school worden je geen waarden en normen bijgebracht.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Norm of waarde?
Bij een begroeting de handen schudden.
A
Norm
B
Waarde

Slide 38 - Quizvraag

Norm of waarde?
Elke dag 2 stukken fruit eten
A
Norm
B
Waarde

Slide 39 - Quizvraag

Normen en waarden zijn in alle culturen hetzelfde.
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een bewegingsnorm?
A
Die zegt hoeveel je per dag moet bewegen
B
Dat is een norm hoeveel je per dag mag bewegen
C
Die zegt wat de positieve invloed is op het lichaam
D
Daarin kun je je overgewicht berekenen

Slide 41 - Quizvraag

Hoe vond je de vragen bij de toets gaan?

Slide 42 - Open vraag

Wat vond je van je werkhouding/inzet tijdens de lessen BIO?

Slide 43 - Open vraag

hoofdstuk 8 ?
Heb je nog vragen?

Slide 44 - Open vraag

Hoe vonden jullie de les op deze manier gaan? Welke tips heb je voor mij?

Slide 45 - Open vraag

Welke tips en tops heb je voor mij als docent?

Slide 46 - Open vraag