Bi-3H 8.3, 8.4 en 8.6 (Paulien)

Wat weet je nog van 8.1 en 8.2?
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van 8.1 en 8.2?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel
B
zenuwstelsel
C
verteringsstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van groot naar klein. Welk rijtje klopt wel.
A
orgaanstelsel-organisme-orgaan-cel-weefsel
B
cel-weefsel-orgaan-orgaanstelsel-organisme
C
organisme-orgaanstelsel-orgaan-weefsel-cel
D
organisme-orgaanstelsel-weefsel-orgaan-cel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijptak
D
luchtpijptakjes

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

je kunt beter ademhalen door je neus omdat
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over ingeademde in vergelijking met uitgeademde lucht?
He bevat:
A
meer koolstofdioxide en minder zuurstof
B
Minder koolstofdioxide en meer zuurstof
C
ligt eraan of je veel beweegt
D
kan je niet weten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden onderbreken (let op de volgorde!)
... + zuurstof -> energie + water + ...
A
Koolstofdioxide, Glucose
B
Nitraat, glucose
C
Ammonium, koolstofdioxide
D
Glucose, koolstofdioxide

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar vindt verbranding plaats in het lichaam?
A
In de spieren
B
In de darmen
C
In de longen
D
In de cellen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8.3 Je bloed vervoert

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.3 leerdoelen
Je leert:
-Hoe je bloed stoffen vervoert
-Waardoor je bloed stroomt
-Welke soorten bloedvaten je hebt
-Hoe je hartslag wordt geregeld

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.3 begrippen
-bloedplasma, bloedcellen (rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes
-boezems, kamers, harttussenwand, longader, holle ader, longslagader, aorta, hartkleppen, slagaderkleppen, hartslag
-AV-knoop - sinusknoop-hartfrequentie, electrocardiogram/ecg

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transport via bloedplasma
Bloedplasma vervoert bijna alle stoffen in je lichaam. De stoffen zijn opgelost in het bloedplasma

Voorbeelden: Glucosedeeltjes, vitaminen, mineralen, hormonen, antistoffen en afvalstoffen (zoals koolstofdioxide)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.3 (Huis)werk



5 min in stilte
5 min in tweetallen

timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.4 De bloedsomloop

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.4 Leerdoelen
  • Je kent alle verschillende soorten bloedvaten en kan hun bouw en functie uitleggen;
  • Je weet het verschil tussen de kleine- en grote bloedsomloop en kan ze beschrijven;
  • Je weet wat bloeddruk is en hoe je die kan meten. 
  • *Je weet hoeveel bloed er naar je organen gaat
  • Je weet wat een hartinfarct is en de behandelingen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.4 begrippen
-slagader (kransslagader), ader (longader), haarvaten, kleppen, holle ader, kransader
-kleine bloedsomloop, grote bloedsomloop
-bloeddruk, bovendruk, onderdruk, 
-hartinfarct, dotteren, bijpass operatie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 soorten bloedvaten
Slagader
  • Vervoert bloed van het hart naar de organen
  • Dikke gespierde wand
  • Bloed stroomt snel
  • Hoge bloeddruk
  • Zuurstof rijk, behalve de longslagader

De aorta is de grootste slagader in ons lichaam.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 soorten bloedvaten
Haarvaten
  • Haarvaten zitten tussen de slagaders en aders in.
  • Hier vindt stofwisseling plaats. 
  • Haarvaten hebben een enorm dunne wand van 1 cel laag
    dik.
  • De rode bloedcellen passen er net door.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 soorten bloedvaten
Ader
  • Voeren bloed naar hart toe
  • Bloeddruk lager dan in slagader en haarvat
  • Wand bevat minder glad spierweefsel
  • Kleppen in aders om te voorkómen dat bloed terugstroomt
  • Zuurstof arm, behalve de longader

De holle aders zijn de grootste haarvaten 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine bloedsomloop
  • rechterkamer
  • longslagader
  • longhaarvaten
  • longader
  • linkerboezem

Functie: zuurstofarm bloed zuurstofrijk maken.
Grote bloedsomloop
  • linkerkamer
  • aorta
  • heel het lichaam
  • holle ader
  • rechterboezem

Functie: organen van zuurstof voorzien.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hart
Een pomp met 4 ruimtes (2 boezems en 2 kamers)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hart aan de binnenkant

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.6 Rond je cellen

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.6 begrippenlijst
  • weefselvloeistof-lymfevloeistof-bloedplasma
  • Lymfevaten-lymfeknopen/lymfeklieren
  • Wat doet je lymfvatenstelsel

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weefselvloeistof bevat:

  • Zuurstof / CO2
  • Witte bloedcellen
  • Ziekteverwekkers uit wondjes
  • Glucose en andere stoffen zoals vitaminen, hormonen e.d.
Bloedplasma in de haarvaten bevat:
  • Zuurstof / CO2
  • Witte bloedcellen
  • Rode bloedcellen
  • Bloedplaatjes
  • Glucose en andere opgeloste stoffen

Slide 49 - Tekstslide

Een verschil is: 
  • bloed heeft rode bloedcellen , weefselvloeistof niet
  • bloed heeft bloedplaatjes, weefselvloeistof niet.
Een overeenkomst is:
Beiden kunnen O2, CO2 en voedingsstoffen bevatten
Wat doet je lymfestelsel
  • Lymfevaten lijken op aders. Slappe wand, kleppen, lage druk.
  • Lymfevaten komen samen in lymfeknopen
  • Hier zitten witte bloedcellen
  • De witte bloedcellen zuiveren de lymfe (doden ziekteverwekkers).

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.3, 8.4 en 8.6 (huis)werk






5 min in stilte daarna 5 min in tweetallen

timer
5:00

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies