In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Ontdek je binnenste
Bronnen:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a.
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Welkom
Bespreken vragen/huiswerk & herhalen
Leerdoel
Opdracht/werkvorm
Klassikale afsluiting
Huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Je leert hoe je er van binnen uitziet en uit welke delen je lichaam is opgebouwd
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een orgaan?
Slide 4 - Open vraag
Welke organen ken je?
Slide 5 - Woordweb
Waaruit bestaat je lichaam?
Je lichaam bestaat uit verschillende onderdelen, zoals je hart, je longen en je darmen. Deze delen van je lichaam heten ORGANEN.
Slide 6 - Tekstslide
Organen
TORSO een romp
Je ziet hoe de verschillende organen er uitzien en waar ze liggen in de romp. Organen hebben allemaal hun taken in het lichaam.
Bijvoorbeeld:
Het hart en de bloedvaten: het bloed kan door het
lichaam stromen
Een plant heeft ook organen, welke? Klik op de button.
Long
2
hart
3
Organen van planten
Wortel, stengel, blad
lever
4
maag
5
dikke darm
6
dunne darm
7
nier
10
Slide 7 - Tekstslide
Neus
Mond
luchtpijp
Long
Slide 8 - Sleepvraag
De mond
De slokdarm
De maag
De darmen
Slide 9 - Sleepvraag
Wat is een organenstelsel
Slide 10 - Open vraag
Orgaanstelsels
Veel organen werken samen. Je mond, maag en darmen maken bijvoorbeeld samen het eten klein. Het kleiner maken van eten noem je verteren.
Een groep samenwerkende organen heet een ORGAANSTELSEL
Slide 11 - Tekstslide
Organenstelsels
Bloedvatenstelsel
Skelet/ Beenderstelsel
Zenuwstelsel
functie
Vervoeren van bloed door het lichaam
functie
Vorm en stevigheid voor het lichaam.
Bescherming en aanhechting van pezen.
Slide 12 - Tekstslide
nummer 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag
Slide 13 - Quizvraag
nummer 8
A
Luchtpijp
B
Slokdarm
C
Slagader
D
Dunne darm
Slide 14 - Quizvraag
Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen, geen stelsels
Slide 15 - Quizvraag
Je hebt veel soorten cellen
Ze bestaan allemaal uit:
celkern
cytoplasma
celmembraan
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Organisme
Weefsel
Cel
Organen
Orgaanstelsel
Slide 18 - Sleepvraag
Belangrijke begrippen
Cel = de kleinste onderdelen van ons lichaam, bestaan uit: Celmembraan= de buitenkant van de cel Cytoplasma = een vloeistof, zit in de cel Celkern = stuurt de cel aan, hierin zit het DNA, ligt in het cytoplasma
Weefsel = meerdere dezelfde cellen samen
Orgaan = een deel van je lichaam, bestaat uit meerdere weefsels
Orgaanstelsel = een groep samenwerkende organen met één taak/functie