La classe du 18 septembre (nr 4)

Je me présente...
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Je me présente...

Slide 1 - Tekstslide

Je me présente (ik stel me voor)
Comment ça va?
Comment tu t' appelles? Je m' appelle Nora
Quel âge as-tu? J' ai 14 ans (Hoe oud ben je? Ik ben 14 jaar)
Tu habites où? J' habite à Haren (Waar woon je? Ik woon in Haren)
A demain, à la prochaine (tot de volgende keer), à bientôt (tot binnenkort), au revoir (tot ziens), salut (dag, hoi)

Slide 2 - Tekstslide

Les jours de la semaine (dagen vd week)
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche

Slide 3 - Tekstslide

Tellen (compter)

Slide 4 - Tekstslide

Tellen (compter)
un, deux, trois, quatre, cinq
six, sept, huit, neuf, dix
onze, douze, treize, quatorze, quinze
seize, dix-sept, dix-huit, dix-neuf, vingt

Slide 5 - Tekstslide

Au camping = op de camping
la tente et la caravane
les toilettes
les frites et la salade
le foot et la guitare
la terrasse

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zit het boek Grandes Lignes in elkaar? 
1 Boek doornemen: page 6, On y va et chap 1
je mag in het boek schrijven
sommige oefeningen doen we online op het bord

2 wat en hoe leren? schrift voor aantekeningen en uitleg
vocabulaire (woordjes) leren uit het boek: frans-nederlands en andersom

3 les devoirs (= het huiswerk ha ha: altijd meervoud!): In Managebac


Slide 7 - Tekstslide

Les devoirs = het huiswerk
C'est quel jour aujourd'hui? (quel, jour)
Check: Les devoirs pour aujourd'hui:
leer de aantekeningen uit je schrift
leer voca pag. 16, A (ned-fr en fr-ned)

Aujourd' hui: 
les couleurs (= de kleuren) et les mots de l' école
(schoolwoorden)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

les couleurs (= de kleuren)
 bleu, blanc, rouge (blauw, wit, rood)
noir, vert, jaune (zwart, groen, geel)
violet, gris, orange, rose 
(paars, grijs, oranje, roze)
marron, lila (bruin, lila)

Slide 10 - Tekstslide

les mots (de woorden) de (van) l' école (school)
Page 10, 4 A, B, C

Vocabulaire page 16, B 
We lezen het vocabulaire hardop voor de uitspraak

Slide 11 - Tekstslide

les mots (de woorden) de (van) l' école (school)
un cahier, un livre et un stylo (bic)
un marqueur, une page, un mot
la salle de classe, le mur, la porte et la fenêtre
la table et la chaise
le tableau et l' écran
le portable, l' ordinateur, la tablette
le sac à dos, 

Slide 12 - Tekstslide

Les devoirs

Les devoirs pour la prochaine fois (= keer):
leer de aantekeningen uit je schrift
leer voca pag. 16, A + B (ned-fr en fr-ned)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide