3TL Samenvatting hoofdstuk 4

Oefenen voor het GPW
Hoofdstuk 4 Waarnemen en Reageren
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenen voor het GPW
Hoofdstuk 4 Waarnemen en Reageren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat we deze les gaan doen
  • Belangrijke thema's herhalen om de stof goed in je hoofd te krijgen 15 min
  • 15 oefenvragen maken voor het GPW - 15 min
  • Moeilijke vragen extra behandelen 10 min

Aan het einde weet je waar je je op moet concentreren voor het GPW!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 
- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 
Adequate prikkel
Een zintuig reageert maar op 1
soort prikkel.

Slide 3 - Tekstslide

Licht is de adequate prikkel voor de lichtzintuigen in je ogen
Zintuigen
Zintuigen reageren op prikkels uit jouw omgeving waardoor jij kunt waarnemen.  

Een voorbeeld: 
Ik vind vers brood lekker ruiken. 
Zintuig = Reukcellen in de neus
Prikkel = De geur van het brood 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie van  waarnemen:

"Bewust en met aandacht in de hersenen opnemen van prikkels door middel van horen, zien, ruiken, proeven en voelen (zintuigen)."

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkels en impulsen
Prikkel = invloed van de omgeving op een organisme.

 Impuls = elektrisch signaal dat door de zenuwen wordt doorgegeven. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het oor
GELUID

gehoorgang --> trommelvlies --> gehoorbeentjes --> slakkenhuis --> gehoorzenuw

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen in de huid
  • Warmtezintuig
prikkel: hogere temperaturen
  • Koudezintuig
prikkel: lagere temperaturen
  • Tastzintuig
prikkel: hoe voelt iets aan
  • Pijnzintuig
prikkel: pijn

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een bewegingszenuwcel
A
Stuurt impulsen naar zintuigen
B
Stuurt zowel impulsen naar zintuigen als naar de spieren
C
Stuurt impulsen naar de spieren

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke omschrijving past het beste?

Schakelzenuwcel
A
Liggen nooit in het centraal zenuwstelsel
B
Lopen door zenuwen heen
C
Verbinden meerdere zenuwcellen met elkaar
D
Hebben lange uitlopers

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kan proeven door de samenwerking van
A
Oog en neus
B
Oog en tong
C
Neus en tong
D
Mond en tong

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De twee soorten zintuigcellen zijn staafjes en kegeltjes
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt geleerd dat waarnemen het reageren is op prikkels. Wat is een uitwendige prikkel?
A
Honger
B
Dorst
C
Smaakstoffen
D
Pijn

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een bewuste beweging en een reflex?
A
Bewust gaat 2 keer door de hersenen, reflex maar 1 keer
B
Bewust gaat naar de grote hersenen, reflexen kleine
C
Bewust gaat naar de grote hersenen, reflexen helemaal niet naar de hersenen
D
Reflexen gaan niet via zenuwen maar meteen naar spieren

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De adequate prikkel voor de tong is ...
A
Geluid
B
Geurstoffen
C
Smaakstoffen
D
Licht

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is accommoderen
A
De staafjes en de kegeltjes laten herstellen
B
Aanpassen aan de omgeving met middel van traanvocht
C
Het platter en boller maken van je looglens

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen de kleine hersenen
A
Ze zorgen voor coördinatie bewegen en evenwicht
B
Ze zorgen voor alles wat je waarneemt

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel bestaat uit zenuwen ruggenmerg en de hersenen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gevoelszenuwcel heeft:
A
1 lange uitloper
B
Meerdere korte uitlopers
C
1 korte en 1 lange uitloper
D
2 lange uitlopers

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies van het zenuwstelsel?
A
De functies van het zenuwstelsel zijn: waarnemen, verwerken, reageren op prikkels, coördineren van lichaamsfuncties en regelen van gedrag.
B
De functies van het zenuwstelsel zijn: uitscheiden van afvalstoffen.
C
De functies van het zenuwstelsel zijn: transport van zuurstof en voedingsstoffen.
D
De functies van het zenuwstelsel zijn: bescherming van het lichaam.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dichtbij scherp zien = lens A of lens B?
want de lens is ........
en de lensbandjes zijn .....

A
Lens B lens is plat lensbandjes zijn strak
B
Lens A lens is plat lensbandjes zijn slap
C
Lens A lens is bol lensbandjes zijn slap
D
Lens B lens is bol lensbandjes zijn strak

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke volgorde gaat
waarnemen en reageren?
A
impuls - hersenen - impuls - respons - prikkel
B
respons- prikkel - impuls - hersenen - impuls
C
impuls - respons- impuls - prikkel - hersenen
D
prikkel - impuls - hersenen - impuls - respons

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Via welk onderdeel van het Centraal Zenuwstelsel loopt de kniepeesreflex?
A
Grote Hersenen
B
Kleine Hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jullie kunnen verder oefenen met de vragen uit het werkboek

Of

Maak de oefeningen type zenuwcellen en begrippen zenuwen

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies