Les 4 Begrijpend lezen V1/G1 22' - onderwerp, deelonderwerp, citeren en bronvermelding

Les 4 Begrijpend lezen V1/G1
  • 5 minuten stillezen
  • Theorie: herhaling  (tekstdoelen, tekstsoorten)+ nieuw: onderwerp, deelonderwerp, bronvermelding, citeren.
  • Begrijpend lezen: een tekst samen maken en bespreken
  • Aan de slag! Huiswerk slides 26 t/m 37.




1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 4 Begrijpend lezen V1/G1
  • 5 minuten stillezen
  • Theorie: herhaling  (tekstdoelen, tekstsoorten)+ nieuw: onderwerp, deelonderwerp, bronvermelding, citeren.
  • Begrijpend lezen: een tekst samen maken en bespreken
  • Aan de slag! Huiswerk slides 26 t/m 37.




Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...geleerd hoe een tekst is opgebouwd (inleiding, middenstuk, slot).
...geleerd wat het onderwerp van een tekst is en wat deelonderwerpen zijn.
...geleerd op welke 4 manieren je een tekst kunt inleiden.
...geleerd op welke 3 manieren je een tekst kunt afsluiten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
...een tekst samen met je docent bespreken (modellen).
...leren over het onderwerp en het deelonderwerp (herhaling).
...leren over de bronvermelding.
...leren over citeren.

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
De slides 6 t/m 12 bevatten uitleg over de begrippen van jaar 1.

Slide 4 - Tekstslide

Belangrijke begrippen jaar 1
  • Onderwerp, en deelonderwerp
  • Hoofdgedachte
  • Kernzin
  • Opbouw tekst: inleiding, middenstuk, slot
  • Opbouw alinea: kernzin + voorbeeld/toelichting
  • Tekstdoel, tekstsoort
  • Inleiding: vraag stellen, onderwerp aankondigen, aanleiding voor het schrijven noemen, een anekdote vertellen
  • Slot: conclusie, advies, samenvatting
  • Citeren
  • Bronvermelding



Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoel
Tekstsoort
informeren
uiteenzetting
opiniëren
beschouwing
overtuigen
betoog
activeren
bijv. reclametekst, folder, poster
amuseren
bijv. gedicht, strip, jeugdboek

Slide 6 - Tekstslide

Onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte van een tekst
Onderwerp = waar de hele tekst over gaat.
Het onderwerp noteer je in één of enkele woorden

Deelonderwerp = het onderwerp van één (of soms meerdere) alinea('s). Het deelonderwerp noteer je in één of enkele woorden






Slide 7 - Tekstslide

Alineaopbouw
Alinea = een stuk tekst die bestaat uit een paar zinnen die bij elkaar horen (want ze gaan over hetzelfde deelonderwerp)

Zo kun je een alinea herkennen:
  1. Nieuwe regel
  2. Witregel
  3. Inspringen

Alinea = kernzin + toelichting/voorbeeld/extra uitleg
Kernzin = belangrijkste zin van een alinea



Slide 8 - Tekstslide

Tekstopbouw
Uit welke drie delen is een tekst opgebouwd?

  • Inleiding
  • Middenstuk/kern
  • Slot

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding en slot
4 manieren om een tekst in te leiden:
  • onderwerp aankondigen
  • anekdote (kort, grappig, bijzonder verhaaltje)
  • aanleiding voor het schrijven noemen
  • een of meerdere vragen stellen

3 manieren om een tekst af te sluiten:
  • conclusie
  • samenvatting
  • advies

Slide 10 - Tekstslide

Citeren
"Eerste twee...twee woorden." (r. 3-6)

--> Aanhalingstekens, eerste twee woorden, 3 puntjes, laatste twee woorden, aanhalingstekens. Regelnummer (+ eventueel alineanummer tussen haakjes)

Slide 11 - Tekstslide

Bronvermelding
Door te kijken naar de bron kun je:
  • de betrouwbaarheid van de bron controleren
  • het tekstdoel voorspellen

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Ga naar LessonUp: Les 5 Leesvaardigheid.
Maak de vragen op de volgende slides. Deze vragen komen uit Op Niveau (havo klas 2) en worden voor jullie gebruikt om extra mee te oefenen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Maak de volgende vragen in LessonUp.

Hoe?
Om de tekst op slide 14 steeds te kunnen gebruiken voor het beantwoorden van de vragen, kun je het beste twee schermen openen en naast elkaar zetten (twee keer dezelfde les in LessonUp).

Of: blader steeds terug naar slide 14.

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf op waarnaar de volgende woorden verwijzen.
Schrijf ook het regelnummer op.
a Dat (regel 8)
b ze (regel 24)

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent 'aan banden leggen' (r. 5-6)?
A
Ervoor zorgen dat iets niet meer gebeurt
B
Met de auto ergens naartoe gaan
C
Ergens mee stoppen
D
Dieren met auto's vervoeren

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent 'De urgentie is hoog' (regel 19).
A
Iets is onbelangrijk
B
Er moet dringend iets gebeuren
C
Iets is heel belangrijk
D
Het gaat om een hoog gebouw

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
(Let op: het deelonderwerp noteer je in een of enkele woorden)

Slide 19 - Open vraag

Bedenk een ander passend tussenkopje boven alinea 2.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het deelonderwerp van alinea 3?
(Let op: het deelonderwerp noteer je in een of enkele woorden)

Slide 21 - Open vraag

Wat is de functie van de titel?
A
De lezer nieuwsgierig maken
B
Aangeven waar de tekst over gaat

Slide 22 - Quizvraag

Op welke manier sluit de schrijver de tekst af?
A
conclusie
B
samenvatting
C
advies
D
er is geen duidelijk slot

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van de tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
opiniëren, mening vormen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de tekstsoort van deze tekst?
A
beschouwing
B
betoog
C
strip
D
uiteenzetting

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag!
Ga naar LessonUp: Les 5 Leesvaardigheid
Maak de vragen op de volgende slides (27 t/m 37).
Deze vragen komen uit de methode Op Niveau (klas 2 havo).

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Lees tekst 7 grondig. Wat is het onderwerp van de tekst?
(Let op: het onderwerp noteer je in een of enkele woorden)

Slide 28 - Open vraag

Wat is de functie van de titel?
A
De lezer nieuwsgierig maken
B
Aangeven waar de tekst over gaat

Slide 29 - Quizvraag

Welke manier gebruikt de schrijver om de tekst in te leiden?
A
anekdote
B
aanleiding voor het schrijven noemen
C
een of meerdere vragen stellen
D
het onderwerp aankondigen

Slide 30 - Quizvraag

Schrijf op waarnaar de volgende woorden verwijzen.
Schrijf ook het regelnummer op.
a die (regel 1)
b Dat (regel 3)
c Die (regel 15)

Slide 31 - Open vraag

Schrijf het deelonderwerp van alinea 3 op.

Slide 32 - Open vraag

Op welke manier sluit de schrijver de tekst af?
A
conclusie
B
samenvatting
C
advies

Slide 33 - Quizvraag

Voor welk soort publiek is deze tekst interessant?
A
breed publiek
B
kleiner, gespecialiseerd publiek
C
een persoon/kleine groep personen

Slide 34 - Quizvraag

Lesdoel behaald? Ik heb alle begrippen van jaar 1 herhaald.
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quizvraag

Lesdoel behaald? Ik kan uitleggen wat de begrippen uit jaar 1 betekenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quizvraag

Lesdoel behaald? Wat vind je nog moeilijk aan de lessen van vandaag?

Slide 37 - Open vraag

Einde van deze les

Slide 38 - Tekstslide