In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Interspecifieke relaties
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent interspecifiek?
Slide 2 - Open vraag
Wat betekent symbiose?
A
Een langdurige interspecifieke interactie waarbij minstens 1 van beide organismen een nadeel heeft.
B
Een korte interspecifieke interactie waarbij minstens 1 van beide organismen een nadeel heeft
C
Een langdurige interspecifieke interactie waarbij minstens 1 van beide organismen een voordeel heeft
D
Een langdurige interspecifieke interactie waarbij beide organismen een voordeel hebben.
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
koraalpoliepen en zoöxanthellen
Slide 14 - Tekstslide
Gezamenlijke co-evolutie
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Welke interactie is dit: Het gentiaanblauwtje is een vlinder waarvan de larve in een mierennest opgroeit. De mieren slepen de larve als prooi mee naar hun nest; in het mierennest gaat de larve geurstoffen (feromonen) afscheiden, welke precies overeenkomen met de geur van de larven van bepaalde mieren (mimicry). De mieren zien de rups niet langer als prooi en deze kan zich ongestoord tegoed doen aan de larven van de mieren.
A
parasitoïsme
B
parasitisme
C
echte predatie
D
amensalisme
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Tot welke interactie behoort dit:
A
Parasitoïsme
B
parasitisme
C
mutualisme
D
competitie
Slide 19 - Quizvraag
Tot welke soort parasitisme behoort dit:
A
endoparasitsme en microscopisch
B
ectoparasitsme en microscopisch
C
endoparasitsme en macroscopisch
D
ectoparasitsme en macroscopisch
Slide 20 - Quizvraag
parasieten in de darmen
Als de parasiet zich in de darmen bevindt, noemen we die toch exoparasiet omdat de parasiet altijd in het uitwendig milieu terecht komt in de vorm van stoelgang.
Slide 21 - Tekstslide
De remora's hechten zich vast aan de huid van de haai, meestal met behulp van een zuignap op hun kop. Ze bewegen zo mee met de haai om gemakkelijker voedsel, zoals restjes, op te pikken dat door de haai wordt achtergelaten.
A
Amensalisme
B
coöperatie
C
mutualisme
D
commensalisme
Slide 22 - Quizvraag
Korstmossen, bestaan uit algen die organische stoffen (suikers) m.b.v. fotosynthese maken en een schimmel die zorgt voor water en mineralen en komt via de alg aan organische stoffen.
A
Commensalisme
B
neutralisme
C
mutualisme
D
coöperatie
Slide 23 - Quizvraag
Koeien of schapen vertrappelen het gras onder hun hoeven. Hoewel de aanwezigheid van gras geen negatief effect heeft op de hoeven van de dieren, heeft het vertrappelen door de hoeven wel een negatief effect op het gras
A
Amensalisme
B
grazer
C
competitie
D
commensalisme
Slide 24 - Quizvraag
Welke interspecifieke interacite bestaat er tussen een schimmel en een boom?
A
Coöperatie
B
Mutualisme
C
Parasitisme
D
commensalisme
Slide 25 - Quizvraag
Schimmel
Levert voedingsstoffen (mineralen)
Boom
Maakt m.b.v. voedingsstoffen organische stoffen (suikers)
Slide 26 - Tekstslide
Notenbomen produceren een stof - juglon - en deze onderdrukt de groei van kruiden rond de boomvoet.
A
parasitisme
B
grazer
C
competitie
D
amensalisme
Slide 27 - Quizvraag
Juglon= onderdrukt groei, je kan dit vergelijken met het penicilline van een schimmel. De boom haalt hier niet echt een direct voordeel uit.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
03:05
Parasitisme
Cymothoa exigua is een parasiet omdat de vis meestal blijft leven, ondanks de schade die de parasiet aanricht. De parasiet heeft echter een groot voordeel doordat hij de tong van de vis vervangt en zichzelf voorziet van voedsel door de vis zijn voedsel te laten consumeren. Er is geen sprake van directe dood van de gastheer.
Deze parasiet is zowel een ectoparasiet als endoparasiet: