Cellen, organismen en ecosystemen houden zichzelf in stand.
-> zich verdedigen tegen indringers, zich voldoende voeden
-> dieren kunnen zich verplaatsen om te overleven.
Hormonen, zenuwen, zintuigen en transport van stoffen helpen hierbij.
Slide 3 - Tekstslide
Zelfregulatie van een ecosysteem: Hetero- autotroof
Slide 4 - Tekstslide
Zelforganisatie
Zelfregulatie is mogelijk door zelforganisatie:
Biologische eenheden zijn in staat zichzelf te organiseren tot eenheden van een hogere orde.
Van cellen naar een weefsel, van een weefsel naar een orgaan.
Belangrijke vorm van organisatie is het houden van een evenwicht. Dit kunnen organen alleen samen. (constante lichaamstemperatuur; invloed bloedvaten, spiertjes aan lichaamshaar, warmte-koude zintuigen)
Slide 5 - Tekstslide
Zelforganisatie
Er zit ordening en logica in de vorm en functie.
Vogels; holle botten.
Stroomlijning bij vissen
Slide 6 - Tekstslide
Interactie
Op elk niveau interactie
Tussen moleculen/ tussen cellen/ tussen organismen/ tussen organisme en abiotische factor