grootheden en eenheden

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan vandaag wat extra oefenen met grootheden en eenheden.

Hoe zit het ook alweer?
Grootheden en eenheden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
  • Je herkent een grootheid en gebruikt een passende eenheid om de waarde uit te drukken.
  • Je leert lengtematen omrekenen
  • Je kent de verschillende lengtematen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grootheden en eenheden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grootheden en eenheden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grootheden en eenheden

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De meetinstrument van gewicht is
A
klok
B
meetlint
C
weegschaal
D
horloge

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gewicht van een olifant is ongeveer:
A
4 ton
B
400 hg
C
400.000 kg
D
4.000 kg

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewicht is een
A
grootheid
B
eenheid

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Liter is een ....
A
eenheid
B
grootheid

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

grootheden en eenheden

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een liter is.......
A
1000ml
B
100ml
C
10ml
D
1ml

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een liter is een inhoudseenheid.
Wat is gelijk aan een liter?
A
ml
B
dm
C
cc
D
dm³

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

grootheden en eenheden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grootheden en eenheden

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lengte 
  • 10000 decimeter = 1 : 10 :10 = 100 decameter (2 stappen dus 2 nullen eraf)
  • 250 centimeter = 250 : 10 : 10 : 10 : 10 : 10 = 0,0025 km ( 5 stappen dus 5 nullen eraf)
  • 100 centimeter = 100 : 10 : 10 = 1 meter (2 stappen dus 2 nullen eraf)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lengte

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eenheid van lengte is ............
A
vierkante meter (m(2))
B
kubieke meter (m(3))
C
meter (m)
D
geen van allen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lengte en omtrek
Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lengte en omtrek
  • De eenheid van lengte is de meter.
  • De omtrek van een figuur is de lengte die je om een figuur heen meet
Omtrek is 100+50+100+50=300 meter
Hoe groot is de omtrek van dit voetbalveld?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:27
Bij de omtrek van een rechthoek tel je de lengte van alle zijden bij elkaar op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Met welke som reken je de omtrek van deze rechthoek uit?
A
9 + 3 + 9 + 3 =
B
2 x 9 + 2 x 3 =
C
18 + 6 =
D
2 x 3 + 2 x 9 =

Slide 23 - Quizvraag

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!
Wat betekent omtrek?
A
Lengte x breedte
B
Een gewicht
C
Dat is een lengtemaat.
D
Je meet alle zijde en die tel je bij elkaar op.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de omtrek?
A
24
B
30
C
6
D
18

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel meter is 6 kilometer?

A
60
B
600
C
6000
D
60000

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

20 hm =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
2000 m
B
20000 m
C
200 m
D
20 m

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0,25 km =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
2,5 m
B
250 m
C
25 m
D
2500 m

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3,6 m =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
36 cm
B
3600 cm
C
360 cm
D
3,6 cm

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies