HU Begrijpend lezen

                                         Lesdoel


Ik weet wat het begrip 'leesdoel' betekent en kan er 4 noemen.
Ik ken het verschil tussen Globaal lezen en Orienterend lezen.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

                                         Lesdoel


Ik weet wat het begrip 'leesdoel' betekent en kan er 4 noemen.
Ik ken het verschil tussen Globaal lezen en Orienterend lezen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van de folder die ik van de Albert Heijn op mijn deurmat vind?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van het boek Harry Potter en de steen der wijzen?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een ingezonden brief in de krant die gaat over meer speeltuinen in Ermelo?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van het Plein M. boek dat je gebruikt bij de lessen Mens en Maatschappij?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een stripboek over Asterix en Obelix?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van de tekst in de krant die je waarschuwt om veilig met vuurwerk om te gaan?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van het recept uit het receptenboek waarin staat hoe je gehaktballen maakt?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van de trouwkaart die je van je nicht krijgt?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 13 - Quizvraag

Maken:
3.3 opdr. 1 t/m 4 (blz, 142 t/m 144) 

Slide 14 - Tekstslide


Voorbeelden van feiten

Slide 15 - Woordweb


Wat denk je dat een mening is?

Slide 16 - Open vraag

Feit
Mening

Ik vind dat in Nederland veel heuvels voorkomen.

Limburg heeft heuvels, Groningen is helemaal vlak.

Een fluohesje dragen in het verkeer is veilig.
 
Een bezoek aan een museum is altijd boeiend.

Wat een prachtig doelpunt!

Jeroen zegt dat Nederlands een ontzettend saai vak is.

Iedereen is anders.

Slide 17 - Sleepvraag

Theorie (feiten en meningen)
Feit = iets wat werkelijk zo is of wat werkelijk gebeurd is. 
         = kun je controleren

Mening = wat een persoon van iets vindt. 
                 = verschillen vaak. 
                 = standpunt, oordeel, opinie, opvatting.

Slide 18 - Tekstslide

Je leest een moeilijk woord in de tekst. Hoe pak jij dat aan?

Slide 19 - Open vraag

Theorie (moeilijkewoordenwijzer)
1. Is het woord belangrijk?
2. Leid de betekenis af uit de context (= zinnen in de buurt van het woord)
- omschrijving              - tegenovergesteld woord
- synoniem                     - een zin die je op een idee brengt.
- voorbeeld
3. Geen aanwijzing in de tekst? Woordenboek of vragen!

Slide 20 - Tekstslide

Welke vraag stel je jezelf als je een moeilijk woord tegenkomt?

Slide 21 - Open vraag

Wat betekent 'remedie' (r. 7)?
Antwoord
medicijn/oplossing

Slide 22 - Tekstslide

Wat is 'de context'?

Slide 23 - Open vraag

Noem vijf zaken waaruit je de betekenis van een moeilijk woord kunt afleiden.
Hint
Een synoniem, ..., ..., ..., ...

Slide 24 - Open vraag