1) Begin met de makkelijkere teksten.
2) De vragen staan op volgorde in de tekst.
3) Wel/Niet of Juist/Onjuist vragen staan ook op volgorde in de tekst. (niet genoemd? dan is het antwoord niet/onjuist)
4) Er is altijd één fout antwoord dat heel erg lijkt op het goede antwoord.
5) Er is altijd maar EEN goed antwoord. Als je denkt dat er twee goed zijn, kies dan het antwoord dat het vaakst wordt genoemd in de tekst.
6) Het is oké wanneer je meerdere vragen achter elkaar dezelfde letter hebt (A, A, A, A etc.)
7) Als je niet kan kiezen, bepaal dan welke antwoorden FOUT zijn.