1.3 lezen Talent kader les 2

Nederlands
9 september 2024
Les 2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2,3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
9 september 2024
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
Je leert
1. verschillende leerstrategieën hanteren;
2. informatieve teksten lezen;
3. de hoofdgedachte van een tekst weergeven;
4. relaties leggen tussen de tekstdelen en teksten (inleiding, kern, slot). 


Slide 2 - Tekstslide

Leesstrategieën
Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen
Zoekend lezen
Studerend lezen
(zie ook blz. 182)

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoel
Is de bedoeling die de schrijver heeft met zijn tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn voorbeelden van tekstdoelen?
A
artikel, tijdschrift, krant
B
informeren, amuseren, activeren, overtuigen
C
informerende tekst, activerende tekst, amuserende tekst

Slide 7 - Quizvraag

Een nieuwsbericht is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 8 - Quizvraag

De boeken van 'Harry Potter' bevatten...
A
informatieve tekst
B
overtuigende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 9 - Quizvraag

Deze tekst is een ...
A
Amuserende tekst
B
Overtuigende tekst
C
Informerende tekst
D
Activerende tekst

Slide 10 - Quizvraag

Deze tekst is een ...
A
Amuserende tekst
B
Overtuigende tekst
C
Informerende tekst
D
Activerende tekst

Slide 11 - Quizvraag

Een advertentie van Coca Cola is een:
A
amuserende tekst
B
informatieve tekst
C
overtuigende tekst
D
activerende tekst

Slide 12 - Quizvraag

Onderwerp en deelonderwerp
Onderwerp = onderwerp hele tekst
Deelonderwerp = onderwerp van een alinea

Slide 13 - Tekstslide

Hoe herken je een alinea?
A
Er staan witregels tussen de alinea's
B
Alinea's beginnen op de volgende regel
C
Alinea's hebben veel signaalwoorden
D
Alinea's staan onderaan de tekst

Slide 14 - Quizvraag

TEKSTVERBANDEN

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg signaalwoorden       blz. 182 boek

Aan signaalwoorden herken je een tekstverband

-  opsomming        allereerst, ook, bovendien, tot slot ....

-  tegenstelling     maar, daarentegen,echter, toch, in tegendeel

-   reden                     want, omdat, daarom, venwege, immers...

-  conclusie             dus, kortom

-  voorbeeld             bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie...

-  oorzaak en gevolg  doordat, hierdoor, met als gevolg

Slide 16 - Tekstslide

Tekstverbanden blz. 146

Slide 17 - Tekstslide

Daarna
A
oorzaak/gevolg
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 18 - Quizvraag

maar
A
opsomming
B
vergelijking
C
tegenstelling
D
conclusie

Slide 19 - Quizvraag

DAAROM
A
opsomming
B
argument
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 20 - Quizvraag

DUS
A
tijd
B
conclusie
C
vergelijking
D
opsomming

Slide 21 - Quizvraag

ZOALS
A
opsomming
B
oorzaak/gevolg
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 22 - Quizvraag

DOORDAT
A
opsomming
B
oorzaak/gevolg
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 23 - Quizvraag

'En' hoort bij het tekstverband:
A
Conclusie
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld

Slide 24 - Quizvraag

'Omdat' hoort bij het verband...
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming
D
reden

Slide 25 - Quizvraag

Zoals is een signaalwoord voor opsomming
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Welke is GEEN tekstverband?
A
waardering
B
opsomming
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 27 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij:

Opsomming
A
verder
B
eerst
C
bovendien
D
daardoor

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag:
Maak ONLINE
opdracht 3 t/m 18 af van hoofdstuk 1.3 lezen
(blz. 22 t/m 32)
Werk rustig,  werk voor jezelf
timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide

Evalueren

Leesstrategie?
Tekstdoel?
Tekstverband, signaalwoord?

Slide 30 - Tekstslide

Fijne dag!

Slide 31 - Tekstslide