Par 1 en 2

Kastelen, kloosters en steden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Kastelen, kloosters en steden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • herhalen d.m.v. leerdoelen
  • nieuwe lesstof
  • maken opdrachten
  • afsluiten
  • De laatste dia is een filmpje,               kijk deze thuis

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen dat er nieuwe koninkrijken ontstonden toen het Romeinse Rijk uiteenviel.
  • Je kunt uitleggen waarom mensen rond 500 op een domein gingen wonen.
  • Je kunt uitleggen uit welke delen een domein bestond er wie er woonden.
  • Je kent de volgende begrippen: middeleeuwen, volksverhuizing, koninkrijk, horige, domein, herendienst en hofstelsel.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welke tijdvak is het eerste tijdvak dat behandeld wordt in dit hoofdstuk?
A
Tijd van jagers en boeren
B
Tijd van regenten en vorsten
C
Tijd van monniken en ridders
D
Tijd van steden en staten

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noemen we de periode na de Grieken en de Romeinen?
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent de grote volksverhuizing?
A
Dat verschillende volken naar het Romeinse rijk kwamen.
B
Dat verschillende volken weggingen uit het Romeinse rijk.
C
Dat de Romeinen steeds gingen verhuizen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is géén probleem dat ontstond in het Romeinse Rijk?
A
Het leger was te klein om het rijk te beschermen
B
Het volk moest hoge belastingen betalen
C
Er werden koninkrijken gesticht
D
De opvolging van keizers zorgde voor onrust

Slide 8 - Quizvraag

Welke oorzaak voor de val van het Romeinse Rijk zie je?
A
Volksverhuizingen
B
Te hoge belastingen
C
Problemen bij opvolging keizer

Slide 9 - Quizvraag

Van wanneer tot wanneer zijn de middeleeuwen?
van ...... tot ........n/v C
timer
0:30

Slide 10 - Open vraag


Wat is een domein?
A
Kasteel van de leenheer
B
Land waar de leenmannen wonen, vlakbij het grote huis van de leenheer.
C
Al het gebied van Karel de Grote
D
Landgoed dat wordt bewerkt volgens het hofstelsel.

Slide 11 - Quizvraag

timer
1:00
Kerk
Versterkte boerderij
huizen van boeren
Molen
Landbouwgrond

Slide 12 - Sleepvraag

timer
1:00
woeste grond
gebied heer
Horigen

Slide 13 - Sleepvraag


Wat is een ander woord voor horige?
A
Baas
B
Hofstelsel
C
Akker
D
onvrije boer

Slide 14 - Quizvraag

Lees de bron. Om welke plicht
van een horige gaat het hier?
Laatste vraag!
A
Bescherming bieden aan de heer.
B
Allerlei klussen doen voor de heer.
C
Een deel van hun opbrengst afstaan aan de heer.
D
Met de heer een overval plegen op een ander domein.

Slide 15 - Quizvraag

 Het christendom wordt belangrijker
Het christendom wordt belangrijker

Slide 16 - Tekstslide

leerdoelen
  • Je kunt met vier voorbeelden laten zien dat het christendom belangrijk was voor mensen in de middeleeuwen. 
  • Je kunt uitleggen hoe monniken het christendom verder verspreidden in Europa. 
  • Je kunt drie standen in de middeleeuwse samenleving beschrijven. 
  • Je kunt de volgende begrippen beschrijven: heiden, monnik, klooster, stand, geestelijke, paus, adel en ridder.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Bekeren tot het christendom
500 n. C. huidige Nederland en Duitsland > Germaanse goden (natuurgodsdiensten)
Christenen wilde deze heidenen bekeren tot het christendom. 

600-800 n. C. monniken stichten kloosters in Nederland om vanuit daar mensen te bekeren

Slide 19 - Tekstslide

  • Christenen koppelde hun eigen geloof aan feesten en gebruiken die de Germanen al kende. 

  • Midwinterfeest > kerstmis
Gevierd met lichtjes en vuur.  

  • Lentefeest > Pasen 
Eieren begraven om levenskracht 
aan de aarde te geven. 




Slide 20 - Tekstslide

Kinderen werden gedoopt in de kerk. 
Mensen trouwen in de kerk.
Mensen werden begraven bij de kerk. 
Elke zondag naar de kerk. 

Slide 21 - Tekstslide

Standenmaatschappij
standenmaatschappij
Eerste stand: geestelijkheid > bidden >
Schakel tussen mens en God
Paus, de hoogste geestelijke

Tweede stand: adel > vechten > ridders

Derde stand: boeren > werken

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk volgende les

maken H3 paragraaf 2 opdracht  3 t/m 9 
blz 132 - 136

Lezen en markeren paragraaf 3 (antwoord leerdoel + begrippen)
blz 137 - 142

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video