Wat is het verschil tussen de présent en de passé composé? Schrijf jouw antwoord op jouw wisbordje.
Zet jouw naambordje op tafel, telefoon in jouw zakje en zorg dat je de juiste spullen voor je hebt. Begin daarna met de startopdracht.
un stylo
ton livre
Denk bijvoorbeeld aan:
- wanneer je ze gebruikt
- de vorm / opbouw van de werkwoordstijden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Mardi 12 septembre 2023
Aujourd'hui tu as besoin de :
Startopdracht:
ton cahier
herhalingsboekje
Wat is het verschil tussen de présent en de passé composé? Schrijf jouw antwoord op jouw wisbordje.
Zet jouw naambordje op tafel, telefoon in jouw zakje en zorg dat je de juiste spullen voor je hebt. Begin daarna met de startopdracht.
un stylo
ton livre
Denk bijvoorbeeld aan:
- wanneer je ze gebruikt
- de vorm / opbouw van de werkwoordstijden
Slide 1 - Tekstslide
Programme
Corriger les devoirs: présent + passé composé
Les buts
Faire
Imparfait
Évaluation
Slide 2 - Tekstslide
Présent & Passé Composé
Wat is het verschil tussen de présent en de passé composé?
Denk bijvoorbeeld aan:
- wanneer je ze gebruikt
- de vorm / opbouw van de werkwoordstijden
Slide 3 - Tekstslide
Ex.10c
Inès est arrivée en retard au concert.
Sa copine Julie a attendu Inès pendant près d’une heure.
Inès a racontéune histoire très bizarre pour justifier son retard.
Juliea finipar se fâcher contre Inès.
p.15
Slide 4 - Tekstslide
Ex.10d
Non, j’ai regardé la télé (hier après-midi).
J’ai téléchargé des films (hier soir).
J’adore les films d’aventures.
Non, j’ai participé à un concours de chant (ce matin).
Non, malheureusement j’ai perdu.
Non, j’attends / je vais attendre encore un peu.
p.15
Slide 5 - Tekstslide
Les buts
R - Ik kan de werkwoordsvervoegingen van het werkwoord faire en andere werkwoorden in de imparfait opschrijven.
T1 - Ik kan het werkwoord faire en andere werkwoorden in de imparfait vervoegen in een zin.
Slide 6 - Tekstslide
Faire
présent
passé composé
je fais
tu fais
il / elle / on fait
nous faisons
vous faites
ils / elles font
j'ai fait
tu as fait
il / elle / on a fait
nous avons fait
vous avez fait
ils / elles ont fait
Herhalingsboekje p.6
ex. 11, 12, 13
Slide 7 - Tekstslide
Correction
Exercice 11
1. Elles _____________ une chanson de rap.
2. Nous _____________ le ménage.
3. Je _____________ des biscuits.
4. Il _____________ beau dehors.
5. Elle _____________ du ski
6. Ils _____________ un sandwich.
7. Tu _____________ tes devoirs.
8. Vous _____________ la cuisine.
Slide 8 - Tekstslide
Correction
Exercice 12
1. Elles ont fait une chanson de rap.
2. Nous avons fait le ménage.
3. J'ai fait des biscuits.
4. Il a fait beau dehors.
5. Elle a fait du ski
6. Ils ont fait un sandwich.
7. Tu as fait tes devoirs.
8. Vous avez fait la cuisine.
Slide 9 - Tekstslide
Imparfait
Herhalingsboekje p.7
ex. 14
Slide 10 - Tekstslide
Imparfait
Herhalingsboekje p.7
ex. 15
Slide 11 - Tekstslide
Évaluation
Schrijf op jouw post-it welke vragen jij nog hebt over de présent, de passé composé of de imparfait. Schrijf ook jouw naam op. Plak hem daarna onder de juiste smiley.