In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat wordt bedoeld met een molecuul-ion?
A
Een positief ion dat gevormd is door verdwijnen van een elektronenpaar uit het molecuul
B
Een negatief ion dat gevormd is door verdwijnen van een elektronenpaar uit het molecuul
C
Een positief ion dat gevormd is na verdwijnen van een elektron uit het molecuul
D
Een positief ion van een molecuul wat nog niet gefragmenteerd is.
Slide 2 - Quizvraag
In het massaspectrum van pentaan, C5H12, komt ook een piek voor bij een m/z waarde van 29. Door welk fragmention kan deze piek veroorzaakt zijn? Ga uit van een lading van fragmentionen van z = 1+.
A
CH3+
B
C2H5+
C
C4H9+
D
COH+
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent het piek van het molecuulion in het spectrum?
A
De massa van het grootste radicaal van de onderzochte stof.
B
De massa van het ion van het totale niet-fragmenteerde molecuul.
C
De massa van het grootste geladen fragment.
D
De massa van de onderzochte stof.
Slide 4 - Quizvraag
Broomatomen komen in de natuur voor als verschillende isotopen (zie Binas 25A). Wanneer we enkele microliters van de stof broom in een massaspectrometer onderzoeken, kunnen we in het resulterende spectrum pieken verwachten bij m/z waarden van...
A
alleen bij 79 en 81
B
bij 79, 81, 158 en 162
C
bij 79, 81, 158, 160, 162
D
ik heb geen idee
Slide 5 - Quizvraag
Het massaspectrum van de vorige slide is van de stof ... omdat ...
A
propaan, omdat een piek bij
m/z = 29 duidt op een fragmention van propaan
B
ethanol, omdat een piek bij
m/z = 29 duidt op een fragmention van ethanol
C
propaan, omdat een piek bij
m/z = 31 duidt op een fragmention van propaan
D
ethanol, omdat een piek bij
m/z = 31 duidt op een fragmention van ethanol
Slide 6 - Quizvraag
De onderstaande stoffen zitten bij elkaar in een mengsel dat geanalyseerd wordt door gaschromatografie. De opstelling maakt gebruik van een polaire stationaire fase. Welke stof gaat als eerst de buis verlaten?
A
1,2-dichloorethyn
B
1,2-dichloorethaan
C
ethanol
D
but-2-een
Slide 7 - Quizvraag
Geef onder elkaar de mogelijke absorptiepieken die je van de analyse van de stof rechts kan krijgen in afnemende volgorde.
Slide 8 - Open vraag
Dit massaspectrum is afkomstig van een stof waarvan de moleculen bestaan uit C, H en O atomen. Geef de structuurformules van de fragmentionen die verantwoordelijk kunnen zijn voor de pieken bij: a) m/z = 86 b) m/z = 71. c) m/z = 58. d) m/z = 43 Upload een foto met je antwoord
Slide 9 - Open vraag
Wat is dit?
A
aborptiespectrum
B
emissiespectrum
Slide 10 - Quizvraag
Volgens de Europese norm mag drinkwater maximaal 50 mg nitraat per L bevatten. Aan 25 mL Voorburgs drinkwater wordt 25 mL demi-water toegevoegd. De extinctie van de verkregen oplossing bedraagt 0,45. Bereken het nitraatgehalte (in mg per L) van Voorburgs drinkwater om te controleren of dit aan de Europese norm voldoet. Gebruik de gegeven ijklijn.
Slide 11 - Open vraag
Geef in je eigen woorden een samenvatting van de werkwijze van colorimetrie.
Slide 12 - Open vraag
De extinctie E van de blanco oplossing is
A
0
B
1
C
100%
D
maximaal
Slide 13 - Quizvraag
De extinctie E van een oplossing met een intensere kleur is
A
lager dan van een oplossing met een minder intense kleur
B
hoger dan van een oplossing met een minder intense kleur
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de concentratie ijzer III ionen bij een extinctie van 0,45
Slide 15 - Open vraag
We willen een mengsel van 2 stoffen A en B scheiden dmv papier chromatografie. Stof A lost beter op in de loopvloeistof dan stof B. Stof B absorbeert beter dan stof A. Welke stof komt hoger in het chromatogram ? Leg je antwoord uit.
Slide 16 - Open vraag
kleurstoffen in een viltstift
polaire en apolaire stoffen
gekleurde oplossingen
stoffen met verschillende
karateristieke groepen
elementen
Sleep de analyse methoden naar hun bijbehorende onderzochte stoffen.
gaschromatyografie
chromatografie
IR spectroscopie
extinctie bij spectrofotometer
spectroscopie
Slide 17 - Sleepvraag
De retentietijd is de tijd...
A
die het draaggas er over doet om van de injector bij de detector te komen
B
die de stationaire fase er over doet om van de injector bij de detector te komen
C
die de moleculen van stof X in het monster er over doen om van de injector bij de detector te komen
D
die verstrijkt van het begin tot het eind van een kwalitatieve analyse middels gaschromatografie