2Havo §4.3 Wortels vermenigvuldigen

§4.3 Wortels vermenigvuldigen
......staat op het menu vandaag!
Maar eerst een terugblik naar wortels optellen en aftrekken!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§4.3 Wortels vermenigvuldigen
......staat op het menu vandaag!
Maar eerst een terugblik naar wortels optellen en aftrekken!

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf zo kort mogelijk

y=3x62+6x22
A
y=9x42
B
y=9x82
C
y=3x+42
D
Kan niet korter

Slide 2 - Quizvraag

Welke hieronder bestaat niet?
A
25
B
25
C
25
D
Ze bestaan allemaal

Slide 3 - Quizvraag

Bereken zonder rekenmachine

(7)2=

Slide 4 - Open vraag

Kennis opfrissen
- Je kunt geen wortel trekken van een negatief getal
Dus:                               is niet mogelijk
- Je kunt alleen wortels optellen en aftrekken als ze hetzelfde getal of dezelfde variable onder het wortel teken hebben.
Zoals: 
- Als je een wortel in het kwadraat neemt dan krijg je het getal dat onder de wortel staat (maar alleen als de wortel bestaat). Voorbeeld:
                                   = 7        (Dit laatste is nieuw; Dit is §4.3 !)
   
6
5+35=45
(7[?])2

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wortels vermenigvuldigen
We hebben gezien dat
omdat: 
 Oppervlakte 
van een vierkant =               x            =               = 5


Als regel zeggen we:
5
5
25

Slide 7 - Tekstslide

Kijken of jullie wortels kunnen vermenigvuldigen:
Is dit waar?
               x                  =                   

ANT
4
9
36

Slide 8 - Tekstslide


9
A
dit klopt
B
dit klopt niet

Slide 9 - Quizvraag

Hieronder zie je waarom je wortels kunt vermenigvuldigen:

               x                  =                   
       2      x      3         =           6 
Zoals je kunt zien klopt de uitkomst.

4
9
36

Slide 10 - Tekstslide

wortels vermenigvuldigen
Bij het vermenigvuldigen met wortels geldt deze regel:
                                                          (als de wortels bestaan uiteraard)

Voorbeelden:
(

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

x
=
3
7
A
21
B
10
C
21

Slide 13 - Quizvraag

x
=
18
2
A
6
B
36
C
20

Slide 14 - Quizvraag

Uitleg:
                                             x                      =                 
Dit is correct omdat je wortels mag vermenigvuldigen!
Echter, als het mogelijk is, dan eenvoudiger schrijven.
                          = 6 (!), omdat 6 x 6 = 36
18
2
36
36

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
§4.3 Opgave 20 t/m 24 en U5

Vind je het lastig? Maak dan O17 en O21
Controleer je antwoorden thuis met het antwoordenboek!



Slide 16 - Tekstslide