veilig op stage hoofdstuk 5

Waar denk je aan bij het woord vallen?
timer
1:00
vallen
1 / 31
volgende
Slide 1: Woordweb
VCAVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Waar denk je aan bij het woord vallen?
timer
1:00
vallen

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

  • Werken op hoogte is werken boven de 2,5 meter.
  • Hoe dieper je valt , hoe zachter je valt.
  • Je kunt van een steiger vallen.
  • Hoe zachter je valt hoe groter de gevolgen
  • waar                                                            
  • niet waar                                                       
  • waar                                                             
  • niet waar 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Vanaf welke hoogte praat je over werken op hoogte
A
1,5 meter
B
2 meter
C
2,5 meter
D
3 meter

Slide 16 - Quizvraag

In welke hoek moet een ladder staan
A
60 graden
B
75 graden
C
90 graden
D
105 graden

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel moet een ladder boven de dakrand uitsteken?
A
0.25 meter
B
0,5 meter
C
0,75 meter
D
1 meter

Slide 18 - Quizvraag

Waar staan de letters V en G voor?
A
vies en goor
B
veiligheid en gezondheid
C
Venlo en Groenlo

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een pbm?
A
werkhandschoenen
B
werkschoenen
C
een bouwhelm
D
een hamer

Slide 20 - Quizvraag

Hoe oud moet je minimaal zijn om heftruck te rijden onder begeleiding?
A
14
B
16
C
17
D
18

Slide 21 - Quizvraag

welk begrip hoort bij:
"de omgeving aanpassen aan de mensen"
A
economie
B
endomorfie
C
ergonomie
D
kleptomanie

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent dit?
A
het product voldoet aan de gezamenlijke europese regels
B
centrum eenheid
C
centraal europa

Slide 23 - Quizvraag

Hoe noem je:
kijken wat de mogelijke gevaren zijn en inschatten wat de schade kan zijn?
A
preventie
B
risicoanalyse
C
actieplan

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noem je het voorkomen van ongelukken?
A
risicoanalyse
B
overleggen
C
preventie
D
repressie

Slide 25 - Quizvraag

Wat moet je doen bij een bijna ongeval?
A
blij zijn dat het goed is gegaan
B
melden bij je baas
C
naar huis gaan

Slide 26 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd mag je met geld werken?
A
14
B
15
C
16
D
17

Slide 27 - Quizvraag

Hoe lang mag je maximaal per week werken als je als je 15 bent?
A
24
B
32
C
40
D
45

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel kilo mag je maximaal tillen als je 16 bent?
A
5
B
10
C
15
D
25

Slide 29 - Quizvraag

Op welke leeftijd mag je alleen een beetje helpen en kleine klusjes doen?
A
13/14
B
15
C
16
D
18

Slide 30 - Quizvraag

Hoe heet de regel om veilig te werken met eten?
A
PBM
B
HACCP
C
CE markering

Slide 31 - Quizvraag