3TL 4.1 Waarnemen les 2

Waarnemen en reageren
4.1 Waarnemen les 2
4.2 Zien en horen
4.3 Proeven, ruiken, voelen
4.4 Zenuwstelsel
4.5 Reageren door impulsen
4.6 Reageren door hormonen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Waarnemen en reageren
4.1 Waarnemen les 2
4.2 Zien en horen
4.3 Proeven, ruiken, voelen
4.4 Zenuwstelsel
4.5 Reageren door impulsen
4.6 Reageren door hormonen

Slide 1 - Tekstslide

Je neemt prikkels uit je omgeving waar door middel van je...
A
zenuwstelsel
B
hersenen
C
zintuigen
D
ogen, oren, neus, mond en huid

Slide 2 - Quizvraag

Een zintuig reageert op invloeden vanuit de omgeving. Hoe noemen we zo'n invloed ook wel?
A
Waarnemen
B
Pijnpunt
C
Prikkel
D
Impuls

Slide 3 - Quizvraag

Begintaak
Een zintuig reageert op invloeden (prikkels) vanuit de omgeving. 
Wat is de adequate prikkel voor het oog? 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de adequate prikkel voor je oog?
A
Geluid
B
Omgeving zien
C
Licht
D
Waarnemen

Slide 5 - Quizvraag

Je hebt geleerd dat waarnemen het reageren is op prikkels. Wat is een uitwendige prikkel?
A
Honger
B
Dorst
C
Smaakstoffen
D
Pijn

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kunt met voorbeelden het verschil uitleggen tussen inwendige en uitwendige prikkels
  • Je kunt beschrijven welke prikkels de verschillende zintuigen opvangen en verwerken
  • Je kunt de functie van zintuigen beschrijven
  • Je kunt uitleggen hoe je lichaam prikkels verwerkt
  • Je kunt uitleggen waardoor je zintuigen niet alle prikkels doorgeven

Slide 7 - Tekstslide

Hoe verwerkt je lichaam prikkels?
De prikkel wordt opgevangen door een zintuig. Die zet de prikkel om in impulsen. de impulsen gaan via de zenuwen naar je hersenen (bewustwording in de hersenen). Dan gaan impulsen via je zenuwen naar je spieren/klieren   --> reactie 
Prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen -> impuls -> zenuw -> spier

Slide 8 - Tekstslide

Geeft een zintuig alle prikkels door?
  • Zintuigen maken pas een impuls als de prikkel sterk genoeg is. Die minimale sterkte van een prikkel = drempelwaarde.

  • Als een bepaalde prikkel steeds maar doorgaat, ontstaan er in de zintuigen minder impulsen. Dit noem je gewenning (denk bijv. aan een tikkende klok).

  • Door motivatie kun je de drempelwaarde verlagen.

Slide 9 - Tekstslide

Via welke route gaat een prikkel naar de hersenen?
A
prikkel -> impuls -> zenuw -> hersenen
B
prikkel -> zintuig -> impuls -> zenuw -> hersenen
C
prikkel -> zenuw -> impuls -> hersenen
D
prikkel -> zintuig -> zenuw -> impuls -> hersenen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een impuls?

Slide 11 - Open vraag

Na verloop van tijd hoort iemand de klok niet meer tikken.
Wat is er met de drempelwaarde gebeurt?
Wat is de biologische term voor dit verschijnsel?
A
De drempelwaarde is omlaag gegaan. Dit heet een adequate prikkel.
B
De drempelwaarde is omhoog gegaan. Dit heet een adequate prikkel.
C
De drempelwaarde is om laag gegaan. Dit heet gewenning.
D
De drempelwaarde is omhoog gegaan. Dit heet gewenning.

Slide 12 - Quizvraag

De volgende les: het oog
Lezen blz. 15 t/m 26
Maken opdracht 1 t/m 18

Slide 13 - Tekstslide