hst 6 samenvatting 6.1-6.5

Hst 6 Warmte
Vandaag
Herhaling H6.2-H6.5

PTA H6 op woensdag 15 mei 
(na de meivakantie)
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hst 6 Warmte
Vandaag
Herhaling H6.2-H6.5

PTA H6 op woensdag 15 mei 
(na de meivakantie)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hst 6 Warmte
Vandaag
Herhaling H6.2-H6.5

PTA H6 op donderdag 16 mei 
(na de meivakantie)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 6.2 + 6.3
  • Ik kan beschrijven hoe warmtetransport door geleiding, Stroming en Straling plaatsvindt.

  • Ik kan beschrijven op welke manieren warmteverlies bij een huis ontstaat en hoe je dat kunt tegengaan door te isoleren 

  • Ik kan uitleggen wat de isolatiewaarde (k-waarde) betekent

  • Ik kan beschrijven wat goede isolatoren zijn.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat het in huis?
Aardgas verbrand in de CV-ketel.
Via pomp door leidingen naar
 de radiatoren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt een CV - installatie

  • Aardgas verbranden in de ketel
  • => Warme gassen ontstaan 
  • => verwarmen water water

  • Pomp zorgt voor rondpompen warm water
 
  • Radiatoren verwarmen de ruimte

  • Afgekoelde water gaat terug naar ketel om weer opgewarmd te worden
Mogelijkheid voor verwarmen huis:
* Radiatoren
* Vloerverwarming
* Heteluchtverwarming
* Kachels

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

warmtetransport
Warmte gaat altijd van een warm gebied naar een koud gebied.
Dat kan op 3 manieren:

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmteverlies op een foto
Met behulp van een infrarood-camera kun je het warmteverlies van een huis laten zien.

  • Hoe dichter de kleur bij het rood komt op de rechter balk  hoe meer verlies.
  • Meer warmte doorlaten =>
  • hogere isolatiewaarde (k-waarde)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmteverlies door geleiding
Geleiders zoals metalen geven warmte snel door. Dat betekent dat ze veel warmte verliezen. 

Isolatoren zoals glas/kunststof/papier geleiden warmte slecht. Hierdoor heb je weinig warmteverlies. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isolatie
Buiten is het vaak kouder dan binnen. De warme lucht wil dus van binnen naar buiten. 

Als je je huis goed isoleert heb je dus minder warmteverlies.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isolatie
Isolatiemateriaal bestaat uit kleine luchtzakjes. Lucht is een slechte warmtegeleider, en dus een goede isolator!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het glas is er warmtetransport door
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling
D
Geen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke toestand kan warmtetransport door stroming niet plaatsvinden?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vorm van warmtetransport gebruikt de zon om de aarde te verwarmen?
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 6.4 
  • Ik kan benoemen welke stoffen verantwoordelijk zijn voor het broeikaseffect, zure regen en smog

  • beschrijven wat fossiele brandstoffen zijn 

  • Ik kan benoemen hoe koolstofmonoxide kan ontstaan

  • Ik kan uitleggen wat biobrandstoffen zijn en wat groene stroom 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

broeikaseffect

fossiele brandstof =>
  • koolstofdioxide + waterdamp.

Gevolgen!!!
Zure regen en Smog

Wat veroorzaakt zure regen en smog?

  • Koolstof (roet), Stikstofoxiden (NOx) en zwaveloxiden (SOx)
  • Irritatie ogen en luchtwegen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fossiele brandstoffen
Welke fossiele
brandstoffen ken je?




Waar worden fossiele brandstoffen allemaal voor gebruikt?

Slide 19 - Tekstslide

Steenkool, aardolie (boorplatform Noordzee) en aardgas.
koolstofmonoxide
Als er koolstofmonoxide in de lucht zit, kun je koolstofmonoxide vergiftiging krijgen. 

– Koolstofmonoxide (en roet) komt vrij bij 
  onvolledige verbranding

– Onvolledige verbranding ontstaat 
   als er te weinig zuurstof 
   aanwezig is  bij de verbranding

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biobrandstoffen ...
  • haal je uit plantenresten zoals hout en plantaardige olie

  • raken  niet op, omdat je uit bijvoorbeeld landbouw altijd plantenresten zal hebben

  • stoten wel CO2 uit, maar omdat de planten tijdens het groeien zelf CO2 omzetten, is de netto uitstoot minder dan bij fossiele brandstoffen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groene Stroom
  • Sommige elektriciteitscentrales mengen fossiele brandstof met biobrandstoffen. (afval van planten en mest van dieren)
  • Een groene energiebron raakt niet op en is minder schadelijk voor het milieu.
  • Deze elektrische energie noemen we groene stroom

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 6.5
  • Ik kan benoemen welke energiesoorten er zijn

  • Ik kan beschrijven wat een energieomzetting is

  • Ik kan rekenen met rendement

  • Ik kan rekenen met de verbrandingswarmte

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie kun je omzetten in een andere vorm
  • licht 
  • geluid
  • warmte 
  • elektriciteit 
  • beweging
  • chemische energie
 
Energie bestaat in
verschillende vormen
 
Bij energie omzettingen gaat nooit energie verloren, dit is :
WET VAN BEHOUD VAN ENERGIE

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdwetten van de warmteleer
Eerste hoofdwet: Energie gaat nooit verloren.

De som van de energieën voor de omzetting is gelijk aan de som van de energieën na de omzetting

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektrische energie gaat nooit verloren

Waar!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rendement

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elektrische warmtebronnen
G: Eop= 20.000 J,     Eaf = 13.000 J
G: rendement =  ? %

F: 

U:

A: Het rendement van de waterkoker is 65 %.
η=EafEop  100
η=2000013000  100 = 65

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbrandingswarmte
De verbrandingswarmte is de hoeveelheid warmte die een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Of met de formule:
Q = verwarmingswarmte x volume

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Of met de formule:
Volume = Q : verbrandingswarmte = 3 : 32 = 0,09 m3 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steenkool heeft een verbrandingswarmte van 29 MJ/kg.
Wat betekent dit?
A
1 MJ warmte nodig is om 29 kg steenkool te verbranden.
B
29 MJ warmte nodig is om 1 kg steenkool te verbranden.
C
1 MJ warmte vrijkomt bij verbranding van 29 kg steenkool.
D
29 MJ warmte vrijkomt bij verbranding van 1 kg steenkool.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marcella gaat een kampvuur maken met 700 gram hout (verbrandingswarmte 16 MJ/kg), hoeveel warmte komt er vrij als ze al het hout verbrand?
A
22 900 MJ
B
11 200 MJ
C
22,9 MJ
D
11,2 MJ

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verbrandingswarmte van biogas is 21 MJ/m3. Hoeveel verbrandingswarmte zit er in 3 m3 biogas?
A
7 MJ
B
18 MJ
C
24 MJ
D
63 MJ

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit was de samenvatting
Straks extra opdrachten / quiz

Woensdag (morgen) 15 mei PTA 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit was de samenvatting
Morgen extra opdrachten / quiz

Donderdag 16 mei PTA 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies