In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hst 2
Elektriciteit
Slide 1 - Tekstslide
Wat stroomt er door de koperdraden in een stroomkring
A
Elektronen
B
Water
C
Gas
D
Protonen
Slide 2 - Quizvraag
Hoe maak je elektriciteit?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hoe maak je de spanning lager?
A
je laat spanning weglekken
B
je gebruikt een deel van de spanning
C
je brengt het omlaag met een trafo
D
Dat hoeft niet want het wordt verdeeld over heel veel huizen
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Verlies
als je spanning vervoert treedt er verlies op (geen 100% rendement)
Dat komt door de weerstand van het materiaal waar de leidingen van zijn gemaakt. Die worden een beetje warm.
Slide 9 - Tekstslide
zie blz 57
Slide 10 - Tekstslide
Wat verandert er als je een transformator gebruikt?
A
de spanning
B
het vermogen
C
de stroomsterkte
D
de weerstand
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Transformeren van spanning
- twee spoelen
- een kern
- verhouding van de windingen = verhouding van de spanning
- het vermogen blijft gelijk (?)
- de stroomsterkte verandert dus ook.
(maar omgekeerd evenredig)
Slide 13 - Tekstslide
Hoe werkt een transformator?
De primaire spoel heeft een aantal windingen, de secundaire spoel ook. De verhouding van het aantal windingen is gelijk aan de verhouding van de spanning.
Als een trafo 230 windingen in de primaire spoel heeft en 24 in de secundaire spoel is de verhouding van de spanning óók 230V in de primaire spoel en 24 V in de secundaire spoel. Recht evenredig dus.
Slide 14 - Tekstslide
de ideale trafo
In een ideale transformator treedt géén energieverlies op (in werkelijkheid bestaat die niet...).
Het vermogen in de primaire spoel is gelijk aan het vermogen in de secundaire spoel.