Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
VWO1: werkwoorden
Was machen wir heute?
- Grammatik: zwakke werkwoorden
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Was machen wir heute?
- Grammatik: zwakke werkwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Vul de juiste vorm van 'sein' in:
Ich ______________ heute so müde.
A
bin
B
bist
C
sind
D
habe
Slide 2 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van 'sein' in:
Wie lange ____________ ihr schon verheiratet?
A
bist
B
sind
C
seid
D
habt
Slide 3 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van 'sein' in:
Wie alt ____________ Sie, Frau Schmidt?
A
ist
B
sind
C
seid
D
haben
Slide 4 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van 'haben' in:
Wie lange ____________ du das Kaninchen schon?
A
habe
B
hast
C
hat
D
bist
Slide 5 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van 'haben' in:
Er ______________ein Buch gekauft.
A
ist
B
habe
C
habt
D
hat
Slide 6 - Quizvraag
Zwakke werkwoorden
Wat zijn zwakke werkwoorden?
Hoe vervoeg je een zwak werkwoord? (bijv. wonen of maken)
Slide 7 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden: theorie
Ze worden steeds op dezelfde manier gevormd (regelmatig!)
Wat heb je nodig om een werkwoord goed te vervoegen?
- persoonlijk voornaamwoord (wie doet iets?)
- de stam van het werkwoord
- de juiste uitgang
Slide 8 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden: stam
Hoe is dat in het Nederlands? wonen > woon
In het Duits is het nog
makkelijker!
wohnen > wohn
machen > mach
bestellen > bestell
suchen > such
Slide 9 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden: uitgangen
FEESTTENTEN
ich
e
du
st
er/sie/es
t
wir
en
ihr
t
sie/ Sie
en
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeldje
wohnen > wohn-
FE|
E|
ST|
T|
EN|
T|
EN
ich
wohn
e
du
wohn
st
er/sie/es
wohn
t
wir
wohn
en
ihr
wohn
t
sie/Sie
wohn
en
Slide 11 - Tekstslide
In een zin
Slide 12 - Tekstslide
Uitzonderingen
1.1 Werkwoorden met een stam op -d of -t
vb. antworten > antwort
reden > red
finden > find
Regel: du, er/sie/es, ihr krijgen een extra -e
du antwort
e
st, du red
e
st etc.
Slide 13 - Tekstslide
Uitzonderingen
1.2 Werkwoorden die eindigen op -nen of -men
vb. rechnen
zeichnen
atmen
Regel: hetzelfde als stam d/t/: du, er, sie, es, ihr krijgen een extra -e
Slide 14 - Tekstslide
In een zin
Slide 15 - Tekstslide
Uitzonderingen
2. Werkwoorden met een stam op -s, -ss, -z, -ß
vb. heißen > heiß
reisen > reis
tanzen > tanz
Regel: du krijgt
geen
s in de uitgang
du heißt, du reist etc.
Slide 16 - Tekstslide
In een zin
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk 17 maart
- opdracht 4.3 a, b, c (d niet!!) op blz. 50-51 in Arbeitsbuch
- opdracht 6.4 a,b op blz. 54-55 in Arbeitsbuch
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
VWO1: werkwoorden
Januari 2025
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
oefenen zwakke werkwoorden
Maart 2024
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
oefenen zwakke werkwoorden
Mei 2023
- Les met
27 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Herhaling werkwoorden (zwakke ww, haben en sein)
November 2023
- Les met
41 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Kap 10 Fahrrad und Fahrkarten W3
Januari 2023
- Les met
20 slides
Duits
Secondary Education
Age 12
8-12 4H haben, sein, werden + zwakke ww Präsens en Präteritum
December 2023
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
MAVO ww & haben/sein
Oktober 2024
- Les met
48 slides
Duits
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3
haben, sein en het zwakke werkwoord
Juli 2019
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2