Oefentoets procenten

H4. Oefentoets Procenten
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4. Oefentoets Procenten

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel procent is blauw?
A
10%
B
20%
C
100%
D
50%

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel procent is geel?
A
10%
B
20%
C
100%
D
2%

Slide 3 - Quizvraag

Bereken:
25% van 200
A
200
B
25
C
50
D
100

Slide 4 - Quizvraag

Bereken:
10% van 90 =
A
9
B
10
C
90
D
18

Slide 5 - Quizvraag

Bereken:
75% van 200 =
A
75
B
150
C
25
D
200

Slide 6 - Quizvraag

Bereken:
60% van 90 =
A
60
B
18
C
30
D
54

Slide 7 - Quizvraag

Om 25% van de prijs te berekenen moet je delen door:
A
25
B
4

Slide 8 - Quizvraag

Een nieuwe scooter kost € 1195,-
Je krijgt 25% korting.
Bereken de korting.
A
300
B
298,75
C
25
D
1195

Slide 9 - Quizvraag

Een nieuwe scooter kost € 1195,- Je krijgt 25% korting.
Bereken de nieuwe prijs.
A
895
B
1170
C
896,25
D
0

Slide 10 - Quizvraag

Bereken:
35% van 70
A
70
B
35
C
105
D
24,5

Slide 11 - Quizvraag

Bereken:
6% van 800 liter
A
10 liter
B
6 liter
C
48 liter
D
133,3 liter

Slide 12 - Quizvraag

Bereken:
10% van 1300
A
130
B
10
C
1300
D
13

Slide 13 - Quizvraag

Je wil een PS5 kopen voor 895 Euro.
Je krijgt 15% korting.
Bereken de korting in Euro's.
A
15
B
895
C
60
D
134,25

Slide 14 - Quizvraag

Je wil een PS5 kopen voor 895 Euro.
Je krijgt 15% korting.
Bereken de nieuwe prijs in Euro's.
A
1029,25
B
895
C
760,75
D
15

Slide 15 - Quizvraag

Een ijsje kost 5,85 Euro.
Op welk aantal hele Euro's rond je dit af?
A
5
B
6

Slide 16 - Quizvraag

Een ijsje kost 5,85 Euro.
Bereken 10% korting als je het bedrag eerst afrond.
A
50 cent
B
60 cent

Slide 17 - Quizvraag

Een drankje kost 3,45 Euro.
Op welk aantal hele Euro's rond je dit af?
A
3
B
4

Slide 18 - Quizvraag

Een drankje kost 3,45 Euro.
Bereken 15% korting als je het bedrag eerst afrond
A
0,45
B
0,60

Slide 19 - Quizvraag

Op een school zitten 350 kinderen.
35% heeft zwemdiploma A.
Bereken het aantal kinderen en rond het antwoord af.
A
35
B
315
C
100
D
123

Slide 20 - Quizvraag

Op een school zitten 350 kinderen.
60% heeft zwemdiploma B.
Bereken het aantal kinderen.
A
210
B
290
C
150
D
123

Slide 21 - Quizvraag

Bereken de geschatte aankoopprijs van de broek.
A
50
B
2,50
C
45
D
47,50

Slide 22 - Quizvraag

Bereken de geschatte aankoopprijs van de trui.
A
68
B
15
C
10,20
D
57,80

Slide 23 - Quizvraag

Bereken de geschatte aankoopprijs van de korte broek.
A
6,60
B
22
C
15,60
D
30

Slide 24 - Quizvraag

Bereken:
40% van 94600
A
40
B
94640
C
9460
D
37840

Slide 25 - Quizvraag

Bereken:
25% van 2150
A
537,5
B
2125
C
25
D
86

Slide 26 - Quizvraag

Bereken:
75% van 620
A
545
B
8,27
C
465
D
155

Slide 27 - Quizvraag

Bereken:
50% van 950
A
19
B
900
C
475
D
1000

Slide 28 - Quizvraag

Van welk figuur hieronder is 75% wit gekleurd?
A
B
C

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel procent is geel gekleurd?
A
50%
B
25%
C
20%
D
80%

Slide 30 - Quizvraag

Een transportbedrijf moet in totaal 96 pallets wegbrengen.
Een vrachtauto kan 1/6 deel meenemen.
Hoeveel pallets zijn dat?

Slide 31 - Open vraag

In klas 2B zitten 20 leerlingen.
Van de klas gaat 2/5 deel met de bus naar school.
Hoeveel leerlingen zijn dit?

Slide 32 - Open vraag

Breuken kun je omrekenen naar procenten.
Zet het gelijkwaardige percentage bij de breuk.

Slide 33 - Sleepvraag

Procenten kun je omrekenen naar breuken.
Zet de gelijkwaardige breuk bij het percentage.

Slide 34 - Sleepvraag

Marjanne krijg 70% korting op een trui van € 40.
Bereken de korting in euro’s.

Slide 35 - Open vraag

1 % van 1200 leerlingen =

Slide 36 - Open vraag

1/2
6/10
1/4
1/3
4/10
1/5
1/8
3/4
o,5
0,6
0,25
0,333..
0,75
0,125
0,2
0,4

Slide 37 - Sleepvraag

Slide 38 - Tekstslide