4.1 Berlijn

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H4 Grenzeloos Europa
4.1 Berlijn
Programma 

  • Voorkennis
  • Zelfstandig lezen
  • Uitleg Berlijnse muur.
  • Stad tekenen - opdrachten maken
  • Toets bespreken H2


Slide 2 - Tekstslide

4.1 Berlijn
H4 Duitsland in het hart van Europa

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je van Berlijn?

Slide 4 - Woordweb

H4 Duitsland in het hart van Europa
4.1 Berlijn

Zelfstandig lezen 4.1 (LB 56-57)
Vraag: Na verdwijnen van de Berlijnse Muur gingen veel mensen in dorpen en voorsteden wonen. Dit noem je:
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

H4 Duitsland in het hart van Europa
4.1 Berlijn
Leerdoelen


  1. Je kunt uitleggen hoe na de val van de Muur Berlijn is opgebouwd, en hoe Berlijn weer één stad is geworden.
  2. Je kunt twee gevolgen noemen die de Muur had voor Berlijn.
  3. Je kent het verschil tussen urbanisatie en re-urbanisatie en welke rol het speelt in Berlijn.
  4. Je kunt uitleggen hoe gentrificatie wordt gebruikt voor stedelijke vernieuwing. 

Slide 6 - Tekstslide

Na verdwijnen van de Berlijnse Muur gingen veel mensen in dorpen en voorsteden wonen. Dit noem je:
A
Stedelijke vernieuwing
B
Vestigingsoverschot
C
Central business district
D
Suburbanisatie

Slide 7 - Quizvraag

De Muur
  • Verdeling West- en Oost-Berlijn
  • stadscentrum in Oost-Berlijn
  • -> dus nieuw centrum in West-Berlijn
  • Gebied rondom muur was onbebouwd (gesloopt)

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

Waarom werd de Berlijnse Muur gebouwd?

Slide 10 - Tekstslide

Val muur in 1989

Slide 11 - Tekstslide

Opbouw van Berlijn
1. Eiland in de Spree

2. Historische binnenstad

3. Industrie rondom binnenstad 1870
-> oude woonwijken: dichtbebouwd, grote woonblokken

Slide 12 - Tekstslide

Model van een stad
  1. Historische binnenstad/stadscentrum - kantoren
  2. Oude woonwijken - industrie
  3. Nieuwe woonwijken - ruimte

Slide 13 - Tekstslide

Teken de stad Berlijn
  • Pak bladzijde 68 uit je werkboek. 
  • Teken de stad Berlijn en vul de woorden in op de juiste plek. 
  • Gebruik je lesboek en basisboek
  • Klaar? Start: Opdracht: 1, 2 en 3 (Blz. 66)

Slide 14 - Tekstslide

Berlijn
Opbouw van een stad
Model

Slide 15 - Tekstslide

Bevolkings-ontwikkeling
Suburbanisatie na val muur
+
Vestigingsoverschot Berlijn
*re-urbanisatie: vooral jonge mensen
*natuurlijke bevolkingsgroei

Slide 16 - Tekstslide

De stad weer opbouwen
  • Niemandsland inrichten
-> Potzdammer Platz (CBD)
-> appartementen
-> nieuwe regeringsgebouwen

  • Stedelijke vernieuwing oude woonwijken
-> Gentrificatie

Slide 17 - Tekstslide

H4 Grenzeloos Europa
4.1 Berlijn
Opdrachten






  • Zelfstandig werken of samen opdrachten maken:
  • Weet je het antwoord niet? Lees de tekst in je Leerboek of basisboek nog eens goed door
  • Kom je er niet uit? Stel je vraag aan mij.
Lezen LB
§4.1
blz.56-57
Maken WB
Start: Opdracht:  1, 2 en 3
4.1: Opdracht: 1, 2, 3, 7, 8 en 10
(tip: atlas vragen en basisboekvragen eerst!)
blz. 66-69
Klaar? 
Lezen Lesboek 4.2. 
Maak samenvatting van 4.1 en 4.2 
Blz. 58 en 59
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Het gebied wat 'Niemandsland' werd genoemd wordt het nieuwe central business district gebouwd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het verband tussen stedelijke vernieuwing en gentrificatie?

Slide 20 - Open vraag

Megasteden groeien snel door
A
Vestigingsoverschot
B
veel werk
C
Vestigingsoverschot en een geboorteoverschot
D
meer zekerheid

Slide 21 - Quizvraag

Suburbanisatie is
A
de trek naar de stad
B
verhuizen naar het platteland in de buurt van de stad
C
het verhuizen naar de periferie
D
verhuizen naar de grootste stad

Slide 22 - Quizvraag

Een vestigingsoverschot betekent
A
dat er meer mensen komen wonen dan er weggaan
B
dat er meer mensen komen wonen dan er worden geboren
C
dat er meer bedrijven komen

Slide 23 - Quizvraag

In de Europese stad zie je het CBD niet in het centrum
A
waar
B
niet waar
C
waar, omdat het historisch centrum belangrijk is
D
niet waar, want het is slecht bereikbaar

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video