Examen Nederlands Spreken 3F

Nederlands - examen spreken 3F
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - examen spreken 3F

Slide 1 - Tekstslide

Programma van vandaag
  1. Rooster examen (ontvang je in je mail inclusief de examenopdracht)

  2. Korte uitleg over het examen Nederlands Spreken 3F

  3. Doornemen van de examenopdracht Nederlands Spreken 3F

  4. Mogelijkheid om al je vragen te stellen over de Nederlands en de aankomende examens

Slide 2 - Tekstslide

Rooster examen spreken 3F

Slide 3 - Tekstslide

Examen Spreken 3F
  • Je geeft een mondelinge presentatie van ongeveer 7-10 minuten over een maatschappelijk onderwerp.
  • Je geeft je presentatie alleen aan mij. Ik 'speel' dus het publiek.
  • Het examen wordt opgenomen i.v.m. een tweede beoordeling.
  • Je houdt je betoog zonder ondersteunende (PowerPoint)presentatie. je mag wel een klein spiekbriefje maken als hulpmiddel / geheugensteuntje.
  • Je mag je thuis voorbereiden op je presentatie: zoek informatie op over het onderwerp dat je kiest, bereid je  goed voor en oefen een paar keer.

Slide 4 - Tekstslide

Beoordeling van het examen
>>>> Is de spreekopdracht verstaanbaar en adequaat? <<<
  1. Inhoud
  2. Samenhang
  3. Afstemming op doel
  4. Afstemming op publiek
  5. Woordgebruik en woordenschat
  6. Vloeiendheid, verstaanbaarheid, grammaticale beheersing.

Slide 5 - Tekstslide

Inhoud
  • De kandidaat leidt het onderwerp in.
  • De kandidaat poneert de stelling.
  • De kandidaat benoemt zijn/haar standpunt.
  • De kandidaat onderbouwt zijn/haar mening met twee argumenten.
  • De kandidaat bedenkt een tegenargument en weerlegt dit.
  • De kandidaat trekt tot slot een conclusie.

Slide 6 - Tekstslide

Samenhang
  • Maakt gebruik van middelen voor tekstcohesie (bijvoorbeeld signaal- en verbindingswoorden) om uitingen te verbinden tot een heldere, samenhangende tekst. Bij langere teksten kan dit nog problemen opleveren.

  • Kan, indien nodig, het publiek de opbouw en structuur duidelijk maken en volgt deze ook.

Slide 7 - Tekstslide

Doel
Kan tijdens een spreektaak verschillende doelen met elkaar verbinden (bijvoorbeeld informeren en overtuigen) en is zich bewust van wisselingen van spreekdoel.

Slide 8 - Tekstslide

Publiek
  • Kiest in formele en informele situaties zonder moeite de juiste taalvariant. Kan het verschil tussen formele en informele situaties hanteren.

  • Kan spontaan afwijken van een voorbereidende tekst en ingaan op belangwekkende punten die vanuit het publiek worden aangedragen.


Slide 9 - Tekstslide

Woordgebruik en woordenschat
  • Beschikt over een goede woordenschat.

  • Kan variëren in de formulering.

  • Trefzekerheid in de woordkeuze is over het algemeen hoog, al komen enige verwarring en onjuist woordgebruik wel voor.

Slide 10 - Tekstslide

Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
  • Toont een betrekkelijk grote beheersing van de grammatica.

  • Incidentele vergissingen, niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen voorkomen, maar zijn zeldzaam en worden meestal direct verbeterd.

  • Kan langere stukken tekst produceren in een normaal tempo; hoewel er tijdens het zoeken naar patronen en uitdrukkingen, aarzelingen voorkomen, zijn er weinig, overigens niet storende pauzes.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht voor de kandidaat
Als student van Curio ben je gevraagd een presentatie voor klasgenoten te verzorgen, waarin je je standpunt verdedigt m.b.t. een onderwerp naar keuze:


Leid je onderwerp in, benoem je standpunt en onderbouw je mening met twee argumenten. Bedenk ook een tegenargument en weerleg dit. Trek tot slot je conclusie.


Slide 12 - Tekstslide

Je kunt kiezen uit deze stellingen
(je mag het ermee eens zijn of juist oneens)
1. Nederland moet meer vluchtelingen opnemen.
2. Bedrijven mogen geen goedkope buitenlandse arbeidskrachten meer aannemen.
3. Een aparte belasting op ongezonde producten is een goed idee.
4. Het stemrecht moet worden verlaagd naar zestien jaar.
5. Het openbaar vervoer moet gratis worden.
6. Alle werkenden moeten een gelijk uurloon ontvangen.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht voor de kandidaat
Voorbereiding
Je mag het internet gebruiken om je voor te bereiden op je presentatie.
Je mag pen en papier gebruiken.


Tijdens de presentatie
  • Je mag gebruik maken van aantekeningen in de vorm van trefwoorden (echter geen volledig uitgeschreven zinnen).
  • Maak en houd contact met de luisteraars; lees niet voor.
  • Spreek duidelijk, niet gehaast en niet monotoon.
  • Indien je taalfouten maakt, probeer deze te herstellen.


Slide 14 - Tekstslide

Welke stelling spreekt je het meeste aan?
(je mag later nog veranderen)
Nederland moet meer vluchtelingen opnemen.
Bedrijven mogen geen goedkope buitenlandse arbeidskrachten meer aannemen.
Een aparte belasting op ongezonde producten is een goed idee.
Het stemrecht moet worden verlaagd naar zestien jaar.
Het openbaar vervoer moet gratis worden.
Alle werkenden moeten een gelijk uurloon ontvangen.

Slide 15 - Poll

Slide 16 - Tekstslide

Planning examens Nederlands

  1. Schrijven >>> maandag 12 april op school
  2. Spreken >>> 19 april t/m 17 mei op school
  3. Gesprekken >>> 21 juni t/m 5 juli via Teams

  4. Cito-examen Lezen, kijken en luisteren  >>> tussen 31 mei en 14 juni
    Dit examen wordt digitaal op school afgenomen.
    Je krijgt een uitnodiging van het examenbureau in je schoolmail.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide