Recap: Telling time/Dates

Today: 
  • Grammar practice: Telling time & Writing dates
  • Phrases 2.2 - practice
  • Lyricstraining



1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today: 
  • Grammar practice: Telling time & Writing dates
  • Phrases 2.2 - practice
  • Lyricstraining



Slide 1 - Tekstslide

Lesson goals (Lesdoelen):
Aan het einde van de les kan jij:

  • vragen en zeggen hoe laat het is in het Engels 
  • datums op de juiste manier opschrijven
  • een afspraakje maken in het Engels

Slide 2 - Tekstslide

Hele uren geef je aan met o’clock: three o’clock.

minutenwijzer tussen de 12 en de 6: past
 over 8.15 (a) quarter past eight 8.20 twenty past eight 8.30 half past eight
minutenwijzer tussen de 6 en de 12: to
 voor 8.40 twenty to nine 8.45 (a) quarter to nine 8.50 ten to nine

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Write the correct time in English:
10:10 - _____________________
4:30 - ______________________
7:50 - _______________________
9:15 - _______________________

Slide 5 - Tekstslide

Now it's your turn. Write the correct time in English:
10:30 - _____________________
5:20 - ______________________
8:50 - _______________________
12:15 - _______________________
6:45 - _______________________
3:05 - _______________________
14:00 - ______________________

Slide 6 - Tekstslide

Now check your answers!
10:30 - half past ten
5:20 - twenty past five
8:50 - ten to nine
12:15 - a quarter past twelve
6:45 - a quarter to seven
3:05 - five past three
14:00 - two o'clock

Slide 7 - Tekstslide

How to play? Click here.
you-can-come?
love-I'd-to come!
is-when-the show?
on Sunday-you-at 2-see.
is-what time-the show?
we-what time-meet-can?
7 o'clock-about-how?
the concert-is-London-in
go-we-by train-can?
Study Phrases Writing 2.2 on page 142

Then make correct sentences.

Slide 8 - Tekstslide

Maak een afspraak in het Engels. Gebruik zoveel mogelijk Phrases Writing, blz. 142
                      
              Speaker 1:

  • Zeg gedag.
  • Zeg dat je kaartjes hebt voor een concert/film.... Je mag het zelf verzinnen.
  • Stel voor om samen te gaan.
  • Stel voor om bij jou thuis af te spreken.
  • Doe een voorstel hoe jullie daar naartoe gaan.
  • Neem afscheid.
                                
                    


                       Speaker 2:

  • Groet terug.
  • Zeg wat je ervan vindt.
  • Zeg dat je wel mee wilt. Vraag waar jullie afspreken.
  • Vraag hoe je naar het concert gaat.
  • Zeg dat jullie dat zullen doen.
  • Neem afscheid.





timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Lyricstraining.com

Slide 10 - Tekstslide



Do:
ex. 17 t/m 22 , p. 61 (Workbook)

Finished?
- Check your exercises, use the Keys!
- Study Phrases Writing 2.2 on page 142










Slide 11 - Tekstslide