Voltooid deelwoord regelmatige werkwoorden

Wilkommen
Aan het einde van de les:
  • kun je een video over Halloween in Duitsland begrijpen
  • kun je het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden maken
  • kun je de werkwoorden haben & sein vervoegen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wilkommen
Aan het einde van de les:
  • kun je een video over Halloween in Duitsland begrijpen
  • kun je het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden maken
  • kun je de werkwoorden haben & sein vervoegen

Slide 1 - Tekstslide

Video
We gaan een video kijken over mensen die Halloween vieren in Duitsland. Na het filmpje komen een aantal vragen die je moet beantwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat probeert de spreker dit jaar te eten?
A
Spaghetti
B
Een doodshoofd-pannenkoek
C
Pizza

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet de vrouw die zelf Halloween-decoraties maakt?
A
Kerstin
B
Simone
C
Susanne

Slide 5 - Quizvraag

Waarom versiert Kerstin haar huis voor Halloween?
A
Voor zichzelf
B
Voor de buren
C
Voor de kinderen van de school

Slide 6 - Quizvraag

Welk probleem had Michael Müller met zijn buurman met Halloween?
A
Te harde muziek
B
De opblaasmotoren
C
De lampjes

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel euro geeft Duitsland ongeveer uit aan Halloween volgens de video?
A
100 miljoen
B
250 miljoen
C
480 miljoen

Slide 8 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord
Ga naar p. 18 in je boek

Slide 9 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord maak je als volgt:

GE + STAM + T

Slide 10 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Ge + stam + t
machen

stam = mach

ge + mach + t 
= gemacht


hele ww

hele ww - en



ich habe gemacht

Slide 11 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord van kaufen is...
A
gekaufd
B
gekauft
C
gekaufent
D
gekaufend

Slide 12 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van wohnen is...
A
gewohnd
B
gewohnt
C
gewohnent
D
gewohntd

Slide 13 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van leben is...
A
gelebd
B
geliebt
C
gelebt
D
geleben

Slide 14 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van kochen is...
A
gekochet
B
gekocht
C
gekochen
D
gekochd

Slide 15 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van tanzen is...
A
getanzen
B
getanzt
C
getanzd
D
getanzed

Slide 16 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van kosten is...
A
gekostet
B
gekosten
C
gekost
D
gekosted

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van lernen

Slide 18 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van spielen?

Slide 19 - Open vraag

Haben & sein 

Slide 20 - Tekstslide

Haben & sein
haben
sein
ich
habe
bin
du
hast
bist
er/sie/es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie/Sie
haben
sind

Slide 21 - Tekstslide

Vervoeg haben & Sein
Vul de juiste vorm in
Ga naar je boek op p. 143

Slide 22 - Tekstslide

Du _______ nicht gut zugehört. (haben)
A
habst
B
hat
C
haben
D
hast

Slide 23 - Quizvraag

Ihr .... gut gearbeitet. (haben)
A
habt
B
haben
C
hat
D
hast

Slide 24 - Quizvraag

Wir .... Hausaufgaben gemacht. (haben)
A
hat
B
habe
C
haben
D
hast

Slide 25 - Quizvraag

Wir ……….. heute Deutsch! (haben)
A
habe
B
haben
C
hat
D
habt

Slide 26 - Quizvraag

Wir ............. 15 Jahre alt. (sein)
A
bin
B
sein
C
seid
D
sind

Slide 27 - Quizvraag

Wer ……. du? (sein)
A
sein
B
bist
C
bin
D
ist

Slide 28 - Quizvraag

Ihr ..... aus Berlin. (sein)
A
sind
B
seid
C
ist
D
sein

Slide 29 - Quizvraag

Johan, wo ......... du denn? (sein)
A
ist
B
bin
C
sind
D
bist

Slide 30 - Quizvraag

Haben oder Sein
Vul de juiste vorm van het werkwoord haben of sein in

Slide 31 - Tekstslide

............... du Zeit für mich?

Slide 32 - Open vraag

.................. du müde?

Slide 33 - Open vraag

Ich ........ jetzt vierzehn Jahre alt.

Slide 34 - Open vraag

Ben je al aan het leren voor de toets van volgende week?

Slide 35 - Open vraag

Heb je nog vragen?

Slide 36 - Open vraag