V4 kern/middenstuk van een uiteenzetting
1 / 11
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Noem een manier van inleiden die geschikt is voor een uiteenzetting.
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Waar of niet waar?
Het middenstuk van een uiteenzetting is afhankelijk van de tekststructuur.
Het middenstuk van een uiteenzetting is afhankelijk van de tekststructuur.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Tussenkopjes zijn passend in een uiteenzetting.
Tussenkopjes zijn passend in een uiteenzetting.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Niet in elke alinea staat een kernzin in een uiteenzetting.
Niet in elke alinea staat een kernzin in een uiteenzetting.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Waar of niet waar?
In een uiteenzetting gebruik je veel redengevende signaalwoorden.
In een uiteenzetting gebruik je veel redengevende signaalwoorden.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Schrijf nu je middenstuk over het onderwerp spijbelen, gebruik ongeveer 250 woorden.
