07-06 Herhaling U5&6

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today's lesson
  • Grammar recap U5&6
  • Individual work 

Slide 2 - Tekstslide

Inzage SO 
Learnbeat 7.13 A

Slide 3 - Tekstslide

Comparisons

Slide 4 - Tekstslide

Comparisons
Use: -er / -est / more / most – as … as / not as … as
or irregular forms.
That is the ______ (interesting) speech ever.

Slide 5 - Open vraag

Comparisons
Use: -er / -est / more / most – as … as / not as … as
or irregular forms.
That girl is ______(smart) than her sister.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

May/ might be
Comparisons: vergelijkingen
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 8 - Tekstslide

May/ might be
Comparisons: vergelijkingen
Spellingsregels:
1. bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e
gebruik dan -r en -st.

2. Bijvoeglijk naamwoord eindigt op medeklinker -y
gebruik dan -ier en -iest
Strange
Stranger
Strangest
Happy
Happier
Happiest

Slide 9 - Tekstslide

May/ might be
Comparisons: vergelijkingen
Spellingsregels:
3. Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker + 1 medeklinker: medeklinker verdubbelen.

Hot
Hotter
Hottest
Big
Bigger
Biggest

Slide 10 - Tekstslide

May/ might be
Comparisons: vergelijkingen
Drie of meer lettergrepen


Popular

Intelligent
More popular

More intelligent
Most popular

Most intelligent


Bij vergelijkingen: (not) as .... as ..
It’s not as easy as you think.

Slide 11 - Tekstslide

May/ might be
Comparisons: vergelijkingen
UITZONDERINGEN

Much/ many

Little

Good

Bad
More

Less

Better

Worse
(the) Most

(the) Least

(the) Best

(the) Worst

Slide 12 - Tekstslide

Grammar:

Who/ which

Slide 13 - Tekstslide

Is that the guy (who / which ) stole your laptop?
A
who
B
which

Slide 14 - Quizvraag

who/which/that?
She was somebody ... always looked happy.
A
who
B
which
C
that

Slide 15 - Quizvraag

Graham, who/which lives next door is my best friend.
A
who
B
which

Slide 16 - Quizvraag

May/ might be
WHO vs WHICH
WHO wordt gebruikt bij personen


It was Madison who was so nice to me.
Which wordt gebruikt bij dingen


She sent me a reply, which simply said: ‘OK’.

Slide 17 - Tekstslide

Gerund

Slide 18 - Tekstslide

May/ might be
Gerund
Vul de zinnen aan - je gebruikt niet altijd Gerund. 
Lees de zin goed:

  • I love _____________ (write) you letters!

  • Could you ______________(mail) me your letter?

  • Will you stop ____________(like) my pictures?!
Antwoorden
1.  writing 2. mail 3. liking

Slide 19 - Tekstslide

May/ might be
Gerund
  • Werkwoord die als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt

Hoe?: werkwoord + gerund (stam+ing)
love - stop - prefer - start - enjoy - quit - like - hate 


Voorbeeld: I love drinking chocolate milk.
I hate walking home.


Slide 20 - Tekstslide

Grammar:
past simple vs
past continuous

Slide 21 - Tekstslide

Past simple or past continuous?
(+)His grandparents __________ (talk) for hours about
a party for their wedding anniversary.

Slide 22 - Open vraag

Past simple or past continuous?
(-) Yesterday I _________ (go) to the cinema.

Slide 23 - Open vraag

Past simple or past continuous?
(?) ________ the train __________ (stop) at every
station yesterday morning?

Slide 24 - Open vraag

Past Simple - Past Continuous

Slide 25 - Tekstslide

May/ might be
Past simple
Waarom? Als iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.

Hoe?
hele werkwoord + ed
OF
onregelmatige vorm (2e rij)

Slide 26 - Tekstslide

May/ might be
Past simple
+

I worked at home 

I went to work
-

I didn't work at home

I didn't go to work
?

Did I work at home

Did I go to work

Slide 27 - Tekstslide

May/ might be
Past continuous
Waarom?
Als iets in het verleden voor een langere tijd aan de gang was.

Hoe?
Verleden tijd to-be (was/ were) + werkwoord + ing

Slide 28 - Tekstslide

May/ might be
Past continuous
+

I was working 


-

I wasn't working

?

Was I working?



Slide 29 - Tekstslide

Individual work
Finish the catch up U5 & U6
Learnbeat 5.7B / 6.7B

Practice test in 6.11 A

Slide 30 - Tekstslide