Week 7 - herhaling Meer dan lezen

Week 7 - herhaling Meer dan lezen
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 7 - herhaling Meer dan lezen

Slide 1 - Tekstslide

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas?
Ga dan lekker zitten, leg je lesboek Nieuw Nederlands, je schrift, een pen en je leesboek klaar op je tafel. 

Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024
maandag 14 oktober 2024

Slide 2 - Tekstslide

Doel van deze les
Na deze les:
  • weet je hoe je het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst bepaalt, je hebt hiermee geoefend.

Planning van deze les:
  • lezen in je leesboek - ca. 10 minuten
  • taalvoutje van de week
  • quiz en herhaling theorie §2 over Onderwerp en hoofdgedachte
  • zelfstandig aan het werk.

Slide 3 - Tekstslide

Taalvoutje van de week

Slide 4 - Tekstslide

Het onderwerp van een tekst bestaat uit een hele zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Op welke manier lees je om het onderwerp van een tekst te vinden?
A
precies
B
oriënterend
C
globaal
D
zoekend

Slide 6 - Quizvraag

Op welke manier lees je om de hoofdgedachte van een tekst te vinden?
A
precies
B
oriënterend
C
globaal
D
zoekend

Slide 7 - Quizvraag

Herhaling Meer dan lezen, §2
Onderwerp en hoofdgedachte
  • Onderwerp van de tekst
→ waar gaat de tekst over in een woord of enkele woorden
      (nooit een hele zin!)
→ Handig! Soms is de titel ook het onderwerp.

Als je het onderwerp van een tekst weet, dan begrijp je de tekst beter als je hem helemaal gaat lezen.


Slide 8 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
  • Lees de tekst oriënterend:
bekijk de tekst, lees de titel, bekijk  illustraties (foto's, plaatjes)lees de tussenkopjes (dikgedrukte woorden boven tekstdelen), kijk of er woorden die anders gedrukt zijn, voorbeeld schuin, GROOT, vet of gekleurd, lees het eerste stukje van de tekst (de inleiding).

  • Geef een zo kort mogelijk antwoord op: waarover gaat deze tekst?

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Hoofdgedachte van een tekst: één hele zin die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.

Onderwerp tekst: kleding
Hoofdgedachte kan zijn: we gooien steeds meer kleding weg 
of:je kunt tegenwoordig makkelijk kleding ruilen

Let op: een hoofdgedachte is nooit een vraag.


Slide 10 - Tekstslide

Hoe vind je de hoofdgedachte in een tekst?
  • Lees de tekst precies.
  • Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar letterlijk staat. 
  • Zo niet?
  • Vraag je dan af wat het antwoord is op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?

Slide 11 - Tekstslide

Verschil onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp:
 - Waarover gaat de tekst?


 - In één of enkele woorden.
 - Oriënterend lezen
Hoofdgedachte:
 - Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?

 -  In één zin (nooit een vraag).
 - Precies lezen

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk voor vandaag was:
maak opdracht 1,2 en 3 van §2, blz. 20 in je schrift of laptop.
De tekening van opdr. 1 maak je in je schrift.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1
1 een workshop Upcycling
2 D Op een workshop Upcycling heeft Jeniah uit Rotterdam geleerd hoe ze oude kleding leuker en mooier kan maken.
3 Eigen antwoord.
Het echte nieuwe kledingstuk van Jeniah zag er zo uit:





Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2
verschonen (al. 1) – iets vuils vervangen door iets fris
trend (al. 2) – ontwikkeling
traditionele (al. 3) – gebruikelijke
geaccepteerd (al. 4) – goedgevonden; toegestaan
prominentere (al. 4) – belangrijkere; grotere
assortiment (al. 4) – aanbod

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 3
1 Het onderwerp van de tekst is kinder- en jongerenkleding. waar
2 De hoofdgedachte van de tekst is: Hoelang bestaat kinderen jongerenkleding al? niet waar
3 kleding voor jongeren






 







4 Eigen antwoord.



tot de 18e eeuw 
ook goed: vroeger 
Jongens- en meisjeskleuters droegen allebei een lange jurk; jongens kregen na hun vierde een miniatuurpak; meisjes kregen vanaf hun dertiende net zulke kleding als hun moeder.
18e eeuw 
Kinderen kregen lossere kleding, maar de kleding was nog wel gebaseerd op die van volwassenen.
19e eeuw 
Weinig veranderingen. Voor jongens werd het matrozenpakje populair.
20e eeuw 
Kleding voor jongeren en volwassenen ging steeds meer verschillen. In de jaren 60 kwamen jeans en T-shirts op. Meisjes mochten broeken dragen. Er kwam speciale kinder- en jongerenkleding op de markt.
21e eeuw
ook goed: nu
Er is een uitgebreid aanbod van jongens- en meisjeskleding te koop.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
WAT      Lees het artikel uit Kidsweek: Bijgeloof in de sport. 
               Markeer/onderstreep woorden die je niet kent en zoek ze op in een                                   online woordenboek. De betekenis van het woord schrijf je op in de woordenschatlijst in                  je leesmapje. 

HOE?    Zelfstandig. Zachtjes overleggen mag. 

TIJD      10 minuten. Daarna huiswerk

KLAAR? Lezen in je leesboek 
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Exit-ticket: 'Wat heb je vandaag het beste onthouden?'

Slide 18 - Open vraag

Volgende les
Huiswerk: 
lezen theorie §1 Strategieen blz 10, 12,13 plus §2 Onderwerp en hoofdgedachte, blz. 18

Slide 19 - Tekstslide

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas?
Ga dan lekker zitten en leg klaar:
- Nieuw Nederlands
- je schrift en een pen
-  je leesboek. 
- je laptop (deze nog dicht houden)

Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024

Slide 20 - Tekstslide

Deze les
Na deze les:
  • heb je geoefend met alle theorie van §1 en §2.
  • beheers je alle lesstof die nodig is voor de toets

Planning van deze les:
  • lezen in je leesboek - ca. 10 minuten
  • quiz over alle doorgenomen theorie §1 en §2 van Meer dan lezen
  • zelfstandig aan het werk.
  • 7e uur: maken oefentoets §1 en §2  van Meer dan lezen 

Slide 21 - Tekstslide

Gebruik nu je laptop
Voor een aantal quizvragen in LessonUp.


Slide 22 - Tekstslide

Hoe goed weet je alles nog?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Welke van de strategieën is geen leesstrategie?
A
Precies lezen
B
Oriënterend lezen
C
Onderzoekend lezen
D
Globaal lezen

Slide 24 - Quizvraag

Met welke leesstrategie vind je het onderwerp van een tekst?
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
precies lezen
D
zoekend lezen

Slide 25 - Quizvraag

Welke leesstrategie gebruik je om het deelonderwerp van tekst te vinden?
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Zoekend lezen
D
Globaal lezen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het doel van globaal lezen?
A
deelonderwerpen zoeken
B
tussenkopjes plaatsen
C
de hoofdgedachte zoeken
D
het onderwerp zoeken

Slide 27 - Quizvraag

Met welke woorden geef je een voorbeeld aan?

Slide 28 - Woordweb

Welke bewering klopt niet?
A
Een hoofdgedachte is de hele tekst in één zin.
B
Een hoofdgedachte is nooit een vraag.
C
Een hoofdgedachte is de centrale vraag van de tekst.
D
Een hoofdgedachte verwijst ook naar het onderwerp.

Slide 29 - Quizvraag

Welke leesstrategie gebruik je om het deelonderwerp van tekst te vinden?
A
Oriënterend lezen
B
Precies lezen
C
Zoekend lezen
D
Globaal lezen

Slide 30 - Quizvraag

Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Misschien

Slide 31 - Quizvraag

Hoe vind je het onderwerp van de tekst?
A
Door naar de titel te kijken
B
Door oriënterend te lezen
C
Door globaal te lezen
D
Door naar de plaatjes te kijken

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
De gedachte van de schrijver over de tekst
B
Hetzelfde als het onderwerp
C
De belangrijkste mededeling uit de tekst
D
De gedachte die in de lezer opkomt

Slide 33 - Quizvraag

Wat vind je in de inleiding van een tekst?
A
De belangrijkste informatie
B
Een conclusie
C
Een samenvatting
D
Iets dat je nieuwsgierig maakt naar het onderwerp

Slide 34 - Quizvraag

Waarin vind je bekende woorddelen?
(meerdere antwoorden)

Slide 35 - Open vraag

Zelf aan de slag
WAT      Maak opdracht 4, 5, 6 en 7 van §2 op je laptop of in je schrift. 

HOE?    Zelfstandig. Zachtjes overleggen mag. 

TIJD      10 minuten. Kijk het werk zelf na. 

KLAAR? Lezen in je leesboek of leren voor oefentoets
timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Vandaag 45 jaar geleden

Slide 37 - Tekstslide

Pauze!

Slide 38 - Tekstslide

Oefentoets maken
Je gaat nu op je laptop een oefentoets maken over §1 en §2 van Meer dan lezen.  Boek mag er niet bij. 
Toets telt niet mee voor cijfer

Tijd: ca. 45 minuten. 
Klaar? Maken opdracht 4, 6 en 7 van §2 op je laptop 
Ook klaar? dan mag je ook opdracht 8 en 9 maken.

Slide 39 - Tekstslide

Volgende les
Geen huiswerk

We gaan de oefentoets verder afmaken en nakijken. 
Meenemen: al je benodigde spullen voor de les

Slide 40 - Tekstslide

Welkom hv1a!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten en leg klaar:
- Nieuw Nederlands
- je schrift en een pen
-  je leesboek. 
- je laptop (deze nog dicht houden)

Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024

Slide 41 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
ongeveer 15 minuten.

Slide 42 - Tekstslide

Deze les
Na deze les:
  • heb je alle opdrachten van §2 gemaakt
  • beheers je alle lesstof die nodig is voor het proefwerk op 7 november.

Planning van deze les:
  • lezen in je leesboek - ca. 10 minuten
  • zelfstandig aan het werk met opdrachten.
  • Lingo spelen

Slide 43 - Tekstslide

Zelf aan de slag
WAT      (Af)maken opdracht 6 tot en met 9 van §2 op je laptop. 

HOE?    Zelfstandig. Zachtjes overleggen mag. 

TIJD      20 minuten. Kijk het werk zelf na. 

KLAAR? Ga naar De Brug Meestromen en maak opdrachten van §1 en §2.
timer
20:00

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Link

Volgende les
Volgende week geen Nederlands wegens de Huygensdagen.

Na de herfstvakantie gaan we Meer dan lezen herhalen en oefenen voor het proefwerk op donderdag 7 november

Slide 46 - Tekstslide