§3.1 Hoe kom je aan werk?

  • Hoe consumentenorganisaties je kunnen helpen
  • Wat een vergelijkend warenonderzoek is 
  • Dat je recht hebt op een deugdelijk product
  • Wat garantie is.

3.1 Hoe kom je aan werk?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

  • Hoe consumentenorganisaties je kunnen helpen
  • Wat een vergelijkend warenonderzoek is 
  • Dat je recht hebt op een deugdelijk product
  • Wat garantie is.

3.1 Hoe kom je aan werk?

Slide 1 - Tekstslide

Je leert deze les:
  • Hoe je op de arbeidsmarkt op zoek kunt naar werk
  • Waarom scholing nodig is
  • Wat het nut is van arbeidsverdeling
  • Wat het verschil is tussen een voltijd- en een deeltijdbaan
  • Wat voor grafieken bij economie gebruikt worden

Slide 2 - Tekstslide

2

Slide 3 - Video

00:20
Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?
A
Werknemers
B
Werkgevers

Slide 4 - Quizvraag

01:07
Hoe noemen we een baan die beschikbaar is?
A
Sollicitatie
B
Vacature

Slide 5 - Quizvraag

Solliciteren

Slide 6 - Tekstslide

Voor welke baan heb je scholing nodig?
Scholing 
Geen scholing

Slide 7 - Sleepvraag

1

Slide 8 - Video

01:12
Welk begrip zorgt ervoor dat werknemers in Fastfood restaurants zeer productief zijn
A
Specialisatie
B
Differentiatie
C
Participatie
D
Urbanisatie

Slide 9 - Quizvraag

Fulltime / Parttime
Deeltijdbaan
Voltijdbaan
  • Fulltimebaan
  • Parttimebaan
  • 36-40 uur per week
  • minder dan 36 uur per week

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Cirkeldiagram
Hele pizza is 100%

Slide 12 - Tekstslide

Staafdiagram

Slide 13 - Tekstslide

Arbeidsverdeling zorgt voor
A
Dat je elke week van werk verandert
B
dat de baas deelt het werk op in delen
C
dat iedereen kan doen waar hij/ zij goed in is
D
geschoold werk

Slide 14 - Quizvraag

Gijs werkt elke dag van 8 uur tot 14 uur, behalve in het weekend. Werkt Gijs deeltijd of voltijd?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Cirkeldiagram. Hoeveel procent hoort bij de sector katten?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag = af volgende week
Opdracht 3 (erg actueel), 6 t/m 14
Klaar? Kijk na en verbeter

Slide 18 - Tekstslide