Schrijfakademie: relaties verwoorden

Relaties verwoorden
In deze les ben je bezig met schrijfvaardigheid.
Je leert hoe je taal gebruikt in dialoogvorm om relaties duidelijk te maken. 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Relaties verwoorden
In deze les ben je bezig met schrijfvaardigheid.
Je leert hoe je taal gebruikt in dialoogvorm om relaties duidelijk te maken. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relaties draaien voor een belangrijk deel om taal.

Stel je belt iemand en hij of zij neemt de telefoon op met dit zinnetje:
“Ik dacht dat je mijn moeder was, maar jij bent het”.


Slide 2 - Tekstslide

Relaties draaien voor een belangrijk deel om taal: je gebruikt taal om anderen te zeggen hoe je over ze denkt, wat je voor ze voelt. Dan moet je natuurlijk wel de woorden kunnen vinden die je gevoel of gedachten goed uitdrukken. Vaak moet dat heel snel, als je praat bijvoorbeeld. Stel je neemt je telefoon op met dit zinnetje
“Ik dacht dat je mijn moeder was, maar jij bent het”.
Hoe voel jij je als je iemand belt die opneemt met "Ik dacht dat je mijn moeder was, maar jij bent het."?
A
Ik zou me teleurgesteld voelen.
B
Ik zou me verbaasd voelen.
C
Ik zou boos zijn.
D
Ik zou verdrietig zijn.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens het schrijven kun je tijd nemen om je woorden zorgvuldig te kiezen.

Kijk hoe dat gedaan is in de volgende voorbeeldopdracht.

Slide 4 - Tekstslide

Als je schrijft, kun je je tijd nemen om het de juiste woorden te vinden. Het voordeel van het nemen van tijd is, dat je je woorden met zorg kunt kiezen, en zo je relaties de aandacht kunt geven die ze verdienen. In de oefening zie je een beschrijving van een telefoongesprekje van 200 woorden waarin je relatie ontspoort, maar ook weer goedkomt omdat je je woorden met zorg kiest.
Voorbeeldopdracht:
Schrijf een telefoongesprekje van 200 woorden tussen jou en iemand met wie je een bijzondere relatie hebt, of wilt hebben.
Het gesprek begint met het zinnetje waardoor het meteen mis dreigt te gaan: “Ik dacht dat je mijn moeder was, maar jij bent het”. Schrijf een tweede zin die goed uitdrukt dat degene die je aan de lijn hebt, niet blij is met hoe je opneemt. 
 Je schrikt van de reactie, en probeert die ander te laten weten dat je het niet verkeerd bedoelde. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Ik dacht dat je mijn moeder was, maar jij bent het.”
“Oh. Ik dacht dat je het leuk vond om met me te praten, maar je deed alsof.”
“Huh? Nee, wat bedoel je?”
“Ik bel en meteen doe je teleurgesteld.”


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Nee, nee, je begrijpt me verkeerd. Ik vind het hartstikke leuk om met je te bellen.”
“Hou toch op man, waarom is dat dan het eerste dat je tegen me zegt?”
“Omdat het waar is, ik dacht echt dat je mijn moeder was! Ik zei niet dat ik niet blij was dat jij het was.”

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Zo klonk het anders wel.”
“Nee, ik ben juist opgelucht. Ik ben vanochtend weggelopen van huis en mijn moeder blijft maar bellen. Ze zei dat als ik de volgende keer niet opneem, ik zes maanden huisarrest krijg.”

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Oh shit, wat heftig.”
“Ja, naja. Shit happens.”
“Sorry dat ik meteen zo tegen je deed, dat was erg onnodig.”
“Nee joh, ik sorry dat ik met die zin opnam, dat was ook dom van me.”

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Is niet erg. Waarom ben je weggelopen?”
“Kijk dit is waarom ik van je houd, we hebben ruzie, praten erover en het is weer goed.”
“Zei je nou… waarom je van me houd?”
“Shit mijn moeder belt, ik moet gaan. Ik spreek je later!”

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Had je verwacht dat het telefoongesprek zo zou gaan lopen?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu jij! 
  • Open een nieuw document in je map Schrijfportfolio.

  • Geef je document de naam: 'Relaties verwoorden in een telefoongesprek door .... (voornaam achternaam)'

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
  • Schrijf een telefoongesprekje van 200 woorden tussen jou en iemand met wie je een bijzondere relatie hebt, of wilt hebben.
  • Het gesprek begint met het zinnetje: “Waarom bel je me nu?”;
  • Schrijf een tweede zin die goed uitdrukt dat degene die je aan de lijn hebt, niet blij is met hoe je opneemt. Dus iets als: “Ook niet aardig”, “Ik hang wel weer op”.
  •  Je schrikt van de reactie, en probeert die ander te laten weten dat je het niet verkeerd bedoelde. Probeer in die 200 woorden te zeggen hoe je wél over die ander denkt.
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwisselen
Lees elkaars tekst.
Kijk naar overeenkomsten en verschillen met jouw tekst.
Wissel zoveel mogelijk uit binnen de tijd.
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpassen en verbeteren
  • Misverstand begin vergroten
  • Verzoening einde spannender maken
  • andere/duidelijkere woorden kiezen om de relatie te verwoorden
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

kan jouw beschrijving van het telefoongesprek nog verbeterd worden door bijvoorbeeld:
het misverstand aan het begin of de verzoening aan het eind nog wat te vergroten, of spannender te maken (zoals in het voorbeeld uit de vorige stap het geval lijkt: komt het nog wel goed met deze relatie, als je naar de laatste zin van het gesprek kijkt?)
andere, of duidelijkere woorden te gebruiken waarmee de twee bellers hun relatie verwoorden (zoals in het voorbeeld uit de vorige stap: “houden van” wordt even snel tussendoor gezegd, zo snel dat de ander zicht afvraagt “hoorde ik dat wel goed?”).
Is het je gelukt om een relatie duidelijk te maken in dialoogvorm?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Had je genoeg tijd voor het schrijven?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kon je je creativiteit in de schrijfopdracht kwijt?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vond je het een leuke en leerzame opdracht?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies