Grammatica: bijvoeglijke bijzin

Welkom 2HC
Cursus 5
§13 Bijvoeglijke bijzin
Voordat we beginnen:
Neem blz. 230 voor je.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2HC
Cursus 5
§13 Bijvoeglijke bijzin
Voordat we beginnen:
Neem blz. 230 voor je.

Slide 1 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Hoeveel persoonsvormen kun je vinden in de zin?
Dit doe je door de tijd te veranderen in de zin of het getal te veranderen.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdzinnen en bijzinnen
Hoofdzin:
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar;
De pv staat voor in de zin: als eerste of tweede zinsdeel.

Bijzin
Tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen wel andere zinsdelen staan.
De pv staat vaak achter in de zin.

Slide 3 - Tekstslide

Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 4 - Quizvraag

Of Nederland snel uit de crisis komt, wachten we maar af.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 5 - Quizvraag

Wie de dader van de moord is, wordt nog niet bekend gemaakt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 6 - Quizvraag

Sneeuwwitje werd ziek, doordat ze van de vergiftigde appel at.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 7 - Quizvraag

In het uitgaansgebied hangen camera's, want die vergroten de veiligheid.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 8 - Quizvraag

De meeste voetbalkenners twijfelen eraan of Nederland ooit wereldkampioen kan worden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 9 - Quizvraag

bijvoeglijke bijzin
Wat is dat?

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin herkennen
- de bijzin zegt iets over een zelfstandig naamwoord of een       voornaamwoord (= een aanwijzend of persoonlijk voornaamwoord)
- de bijzin is een zin en heeft een eigen persoonsvorm.
- begint vaak met die of dat
- staat direct achter de kern.
- kun je meestal weglaten: er blijft een correcte zin over.


Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden:
Dat standbeeld, dat van brons is gemaakt, krijgt een plek in het stadspark.
Standbeeld = zelfstandig naamwoord.
----------------------------------------------------------------------
Van de twee taarten kiest Femke deze, die er het lekkerst uitziet.
Deze = aanwijzend voornaamwoord.

Slide 12 - Tekstslide

Een bijvoeglijke bijzin is een apart zinsdeel.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de functie van een bijvoeglijke bijzin?
A
Die is er niet, de bijzin is zogezegd 'zinloos'
B
Die geeft informatie over een zelfstandig naamwoord
C
Die geeft informatie over een bijvoeglijk naamwoord
D
Die geeft informatie die je kan weglaten

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bijzin?

De flat die aan de overkant staat, wordt verbouwd.


A
de flat
B
die aan de overkant staat
C
wordt verbouwd
D
heeft er geen

Slide 15 - Quizvraag

Het kasteel dat daar staat, is al jaren onbewoond.

De bijvoeglijke bijzin =
A
Het kasteel dat daar staat
B
dat daar staat
C
Het kasteel is al jaren onbewoond
D
is al jaren onbewoond

Slide 16 - Quizvraag

Opdrachten
Snap je het nog niet helemaal?
Kijk dan het filmpje in de online methode.
Maken opdrachten 1 t/m 4.
Cursus 5: par. 13 - Bijvoeglijke bijzin

Slide 17 - Tekstslide