Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 4: Arm en Rijk
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Arm en Rijk

Slide 1 - Tekstslide

4.1 Rijke landen hebben vaak een grote informele sector
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

4.1 Wat is koopkracht?

Slide 3 - Open vraag

4.2 Bij welke ontwikkelingsgraad horen MOL landen
A
Semiperiferie
B
Centrum
C
Periferie

Slide 4 - Quizvraag

4.2 In welke sector werken de meeste mensen in een land dat behoort tot de semi periferie
A
Primair
B
Secundair
C
Tertair

Slide 5 - Quizvraag

4.3 Wat is sociale ongelijkheid?

Slide 6 - Open vraag

4.3 In de randstad verdienen mensen meer dan in het gebied daarbuiten, welke term hoort hierbij
A
koopkracht
B
bbp
C
welzijn
D
regionale ongelijkheid

Slide 7 - Quizvraag

4.4 Dit is een voorbeeld van?
A
Grondstof
B
Halffabricaat
C
Eindproduct

Slide 8 - Quizvraag

4.4 Wat wordt er bedoelt met ''de wereld krimpt''
A
De aarde wordt kleiner
B
De wereldbevolking wordt kleiner
C
Grenzen gingen open
D
men kon steeds meer afstand afleggen in kortere tijd

Slide 9 - Quizvraag

4.5 Wat is de grootste winstmaker voor NL?
A
Tulpen
B
Zuivel en vlees
C
Aardgas
D
Hightechindustrie

Slide 10 - Quizvraag

4.5 Waarom zijn de meeste fabrieken uit Nederland verdwenen?

Slide 11 - Open vraag

4.6 Wat laat het plaatje zien?

Slide 12 - Open vraag

4.6 Wat is geen vestigingsplaatsfactor voor NL
A
Voordelige belasting voor bedrijven
B
Mark Rutte is al jaren premier
C
NL is lid van de EU
D
NL heeft een hoog bbp

Slide 13 - Quizvraag

4.7 Juist of onjuist? Hoe hoger de Gini coëfficiënt, hoe gelijker het inkomen verdeeld is
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

4.7 Segreratie is:
A
Gescheiden wonen van groepen mensen
B
Regionale onegelijkheid
C
sociale ongelijkheid
D
Mengen van bevolkingsgroepen

Slide 15 - Quizvraag