Explication du passé composé
Qu'est-ce que c'est le passé composé ?
- Voltooid tegenwoordige tijd > ik ben gegaan, zij hebben gegeten, wij hebben gemaakt.
Hoe maak je de passé composé?
- Stap 1: Vorm van het werkwoord avoir (j'ai/tu as/ il, elle, on a/nous avons/vous avez/ils, elles ont)
of Vorm van het werkwoord être (je suis/tu es/il,elle,on est/nous sommes/vous êtes/ils sont)
- Stap 2: Bekijk het hele werkwoord. Bij alle regelmatige werkwoorden op -er > het voltooid deelwoord door é achter de stam te plakken. Parler-er parl (stam -er) > parlé (voltooid deelwoord)
- Bijvoorbeeld: